|
|
Het enige portret van H.
Purcell tijdens zijn leven gemaakt. In de New Grove (1980) aan Godfrey
Kneller toegeschreven, maar bij
Burden en Duffy aan John Closterman. Zowel Kneller als Closterman waren
belangrijke portretschilders uit die tijd.
|
|
|
|
|
|
Inleiding:
De muziek van Henry Purcell is niet te begrijpen zonder
kennis van de godsdienstige en politieke situatie in Engeland (samen met
Schotland, Wales en Ierland= Commonwealth)
in die tijd. Ik heb deze al eens eerder globaal beschreven ten
behoeve van diverse nieuwsbrieven van de Duetsalon (1) , maar nu volgt een ‘alomvattend’ verhaal.
Voor degenen die heel erg van lezen en ‘historische’
achtergronden houden, zou ik het in 2016 verschenen boek van Luc Panhuysen
(zie bronnen) willen aanbevelen, dat, onder andere, zeer uitgebreid ingaat
op de situatie in Engeland.
De eerste hoofdstukken beschrijven deze situatie dus en
geven een overzicht van zijn leven en van de belangrijkste personen in zijn
omgeving. Hierbij is dankbaar gebruik gemaakt van het boek van Maureen
Duffy. Duffy heeft als eerste,
gebruikmakend van allerlei nieuw bronnenmateriaal als belasting- en betaalregisters,
geprobeerd een zo compleet mogelijk beeld van zijn leven te schetsen en
daarnaast zijn composities ‘gehangen’ aan bepaalde gebeurtenissen. Hierdoor
wordt de betekenis van een aantal stukken veel duidelijker. Het grote
nadeel van haar boek is het ontbreken van een register!
Het boek van M. Burden daarentegen bevat uitstekende
bijdragen van diverse ‘specialisten’ over de plaats van Purcell in de
barokmuziek, zijn odes, kerk- en toneelmuziek Het is wel ‘traditioneel’ qua aanpak en
geeft dus aan dat er weinig bekend is over een aantal zaken.
Mijn laatste hoofdstukken verwijzen naar recente
uitgaven van Purcell`s muziek voor solostem en duetcombinaties, waarbij
vooral gekeken zal worden naar datgene wat geschreven, dan wel gepubliceerd
is, voor de alt/mezzo stem.
Hoofdstukken:
- Het
ontstaan van de Anglicaanse kerk
- a.
de politieke situatie tijdens Purcell`s leven en b. de (mogelijke)
weerslag hiervan in zijn werk D & A
- Een
korte biografie van Henry Purcell
- Purcell`s
werken--- Italiaanse invloeden/ en onderverdeling
- Belangrijke
tijdgenoten
- Welke
publicaties van Purcell`s (vocale) werk kwamen er?
- Welke
publicaties zijn interessant voor de solo alt/mezzostem en welke voor
de duetcombinatie sopraan/alt?
Voor
hoofdstuk 4 t/m 7 doorlinken
h. 4: Purcell`s werken
|
h. 5:Belangrijke
tijdgenoten
|
h. 6 Publicaties vocaal
werk
|
h.7: Publicaties
alt/mezzo
|
Hoofdstuk 1: Het ontstaan van de Anglicaanse kerk
De Anglicaanse kerk ontstond in Engeland omdat koning Hendrik
VIII vanaf 1534 zelf de geestelijken wilde benoemen en de kerkbelastingen
niet aan de paus van Rome wilde afstaan.
Theologisch gezien was Hendrik VIII echter conservatief en hij
hield zeker niet van het denken van Luther en Calvijn.. De kerkelijke
liturgie bleef in zijn tijd dan ook bijna gelijk aan die van de Rooms
Katholieke Kerk.
In 1548 introduceerde Thomas
Cranmer (2) die voorstander was van
een snelle protestantisering van de Anglicaanse kerk en een sterk
anti-Roomse koers voerde, het Engelstalige 'Book of Common Prayer', dat de
oude Latijnse liturgie verving. Hij kan als de grondlegger van de
Anglicaanse theologie beschouwd worden (3)
.
Hoewel de Anglicaanse kerk
nog steeds een katholiek ‘uiterlijk’ heeft -er zijn bijv. bisschoppen en
priesters- behoort het tot de Protestantse kerken. Het kenmerk
hiervan is de verwerping van de transsubstantiatieleer ( het idee
dat brood en wijn echt het lichaam
en bloed van Christus worden) . Daarnaast mogen de priesters wel trouwen en
er wordt alleen Engels en dus geen Latijn, in de kerk gesproken.
Twee belangrijke
hoofdstromingen binnen de Anglicaanse Kerk zijn de High Church, die
een doctrinale opvatting heeft over het wezen van de Kerk en over de
sacramenten (doop, communie), en daarin meer katholiek van leer is,
en de Low Church, die meer de persoonlijke geloofskeuze benadrukt en daarin meer protestants
van leer is.
Als reactie op de hoofdstroom van de Anglicaanse kerk
ontstond het Puritanisme (4).
De Presbyteriaanse kerk (5) is een andere ‘variatie’ van de
Anglicaanse kerk.
Om te begrijpen welke soort muziek Henry Purcell voor de
Anglicaanse kerk componeerde (vooral Anthems) , is hieronder een
overzicht van de ‘Anthem- soorten’ in de diensten weergegeven. Het
voert te ver om in dit verhaal op de verschillen in te gaan.
Hoofdstuk 2: a. De politieke situatie tijdens
Purcell`s leven en b. de (mogelijke) weerslag hiervan in zijn werk Dido
& Aeneas:
a.Henry Purcell kwam in 1659 ter wereld tijdens het Protectoraat (1653–1659) van de puriteinse Cromwells (4).
Deze hadden de macht gegrepen in de strijd die al jaren
woedde tussen de –inmiddels verbannen-
katholieke koning die
absolutistische neigingen had en het ‘protestantse’ parlement dat
meer inspraak wilde.
Oliver Cromwell had sinds het begin van de Burgeroorlog
in 1642 de theaters laten sluiten en toneelspelen verboden, maar desondanks
werden diverse stukken ‘illegaal’ opgevoerd.
Richard Cromwell gaf na de
dood van zijn vader Oliver in 1658, zijn positie snel op ten gunste van het
parlement dat in 1660 Charles II (6) uit
ballingschap in Frankrijk terugriep. Hij kwam en daarmee werd een
belangrijk precedent geschapen: de koning kon voortaan niet regeren zonder
de toestemming van parlement en volk. Met de terugkeer van Charles II begon
de ‘Restauratieperiode’, op politiek én cultureel gebied (muziek/theater-
zie verder h.4c).
In de periode 1678-1681 ontstonden in het parlement de
facties van de Tories en Whigs.
De Whigs/ Whigamores (scheldwoord voor
veedrijvers) waren Schotse Presbyterianen (
noot 4 en 5) die in opstand kwamen tegen de corruptie en de
buitenlandse politiek van het Engelse hof en tegen de vervolging door de
kerk van protestantse non-conformisten. Zij waren ertegen dat de katholieke
hertog van York (= Jacobus II ) (7) de troonopvolger werd na Charles
II. en zij wonnen de
parlementsverkiezingen in deze periode. Koning Charles II ontbond toen het
parlement, riep het later ook niet meer bij elkaar en ging de Whigs enorm vervolgen.
De Tories (een Iers scheldwoord voor struikrovers) daarentegen waren
katholieken en zij steunden juist Jacobus II, die getrouwd was met Maria
van Modena, ook wel Maria d `Este geheten. In 1685 hielpen zij hem op de
troon.
Door toedoen van Jacobus II
en vooral van Maria werd de Italiaanse invloed in de Engelse muziekwereld
enorm versterkt.
Toen Jacobus steeds zonder parlement wilde regeren,
overal katholieken op belangrijke posten benoemde en er in 1688 een
manlijke opvolger werd geboren en dus een permanent katholiek absolutisme
dreigde, verzocht men Willem III van Oranje (zie stamboom der Stuarts) om Engeland binnen te vallen en Jacobus
te verjagen. In 1688 gebeurde dat en dat heet in de geschiedenis de
‘Glorious Revolution’. Willem en zijn vrouw Mary werden co-regenten maar in
de praktijk regeerde Mary vaak alleen omdat Willem steeds bezig was met
oorlogvoeren tegen met name Lodewijk XIV. Om geld vrij te maken voor deze
oorlogen verstrekten Willem en Mary veel minder subsidie aan de muziekwereld,
zoals aan de Chapel Royal (8).
Bovendien bepaalde Willem, die Calvinist was, dat de ‘Musick’ alleen nog
maar op bepaalde dagen gebruikt mocht worden.
Onder het co-regentschap werd het Parlement weer elk
jaar bijeengeroepen, protestantse andersdenkenden kregen meer vrijheid en
katholieken werden van de troonsopvolging uitgesloten: Als Mary en haar
jongere zus Anne kinderloos zouden sterven, zou de kroon naar de protestantse ‘Hannoverse tak ’gaan.
Mary overleed in 1695 en
Willem regeerde alleen tot 1702. Tijdens het bewind van koningin Anne/Anna
(1702-1714) kreeg het parlement steeds meer zeggenschap, maar Tories en
Whigs bleven elkaar voortdurend bestrijden.
Samengevat: componisten
leefden te midden van de grote geloofstwisten tussen aanhangers van het
katholicisme en die van het protestantisme i.c. de opkomende Anglicaanse
Kerk. Ze hadden vaak moeite de juiste houding te bepalen. De partijen
wisselden nogal eens van macht en invloed en om je baan te houden moest je
goed opletten hoe de politieke wind ‘waaide’ en stukken schrijven die de
regerende partij aangenaam waren.
b. de (mogelijke) weerslag hiervan in zijn werk Dido & Aeneas:
Zo zijn er verschillende
interpretatiemogelijkheden (door de tijd/ heersers heen) mogelijk met
betrekking tot de uitleg van de allegorieën in het libretto van Dido &
Aeneas, geschreven door Nahum Tate (1652- 1715). Tate baseerde het stuk op
zijn eigen Brutus of Alba or The Enchanted Lovers (1678)
, dat oorspronkelijk ook Dido & Aeneas heette. Onduidelijk is
uit welke tijd het libretto van D & A exact dateert (1683, 1684, 1687?).
Tate`s stukken waren weinig succesvol. Hierna zette hij zich aan de
bewerking van verschillende eerdere toneelstukken uit de periode van de
Renaissance. Het verschijnen van bewerkte versies van oudere stukken was na
het herstel van het koningschap in 1660 en de daarmee gepaard
gaande heropening van de gesloten theaters niet ongewoon. Tate speelde
handig in op deze trend en leverde in korte tijd een aantal bewerkingen,
onder andere van werken van William Shakespeare. Hij voorzag ze soms
van een goede afloop (hij deed gewoon wat nodig was om in de smaak te
vallen!), net als Francesco Cavalli (1602- 1676) die ook een opera schreef over Dido
(Didone) ca. 1640. Diens librettist Busenello maakte daar een happy end
voor: Dido stierf niet, maar trouwde met Iarbas, koning van de Getuli! Qua
structuur en effect is er veel van Didone terug te vinden in Purcell`s D
&A. John Blow begon in 1683 met zijn Venus and Adonis
met een eigen ‘Engelse’ opera traditie, met veel ‘Franse’ dansen er in.
Purcell volgde hem hierin met D & A.
In een gedicht uit ca. 1686 zou Tate zinspelen op Jacobus
II als Aeneas die was misleid door de duivelse machinaties van de Sorceress
en haar heksen (= de katholieke Kerk) om Dido (het Engelse Volk)
in de steek te laten. ‘Dit zou de toevoeging van de Sorceress c.s.
verklaren, die niet in de Aeneis staan. Aeneas mag dan wel de bevelen van
de Goden gaan volgen, maar niet indien misleid door kwaadwillende geesten!”
(nb. Jacobus II was onder invloed van zijn eerste vrouw ca. 1659 katholiek
geworden). De vraag is dan wel of Tate dit nog durfde te schrijven na 1685,
toen Jacobus II op de troon was gekomen (!?).
Het zou ook een allegorische waarschuwing geweest
kunnen zijn tegen de komst van een ‘vreemdeling’ op de troon: Carthago
was dan het symbool voor Amsterdam (Willem III) en Rome was Londen, de
aartsvijand van Amsterdam (nb. de Engelse Zeeoorlogen).
Echter na 1688/ 1689 zou hij (Tate
en /of Purcell) zeker de intentie
ervan hebben veranderd en kunnen we het stuk wellicht zien ten faveure van
Willem III: Aeneas (het symbool van Jacobus II) verlaat Dido (het Engelse
volk) om Rome te stichten. Jacobus II vluchtte namelijk in 1688 naar Rome
(en later naar Frankrijk).
De eerste uitvoering in 1689 is wellicht ook geweest om
de komst van Willem en de Glorious Revolution te vieren. In
de proloog van D & A (bij Novello in de Appendix) wordt verwezen naar
de vreugde van een huwelijk tussen twee koningen (Phoebus/
Apollo en Venus?); dat zou kunnen verwijzen naar het huwelijk van Willem
III en Mary in 1677. (de achtergrond van deze ‘vreugde’ is als volgt: Eerst
wilde Charles II dat zijn nicht Maria (toen 15 jaar oud) zou trouwen met de
Franse dauphin Lodewijk, maar later, onder druk van het Parlement en het
verdrag met het katholieke Frankrijk, was een huwelijk met Frankrijk
politiek niet langer favoriet, en ging hij akkoord met het huwelijk met
Willem. Onder druk gezet door het parlement, ging ook Jacobus II overstag.
Op die manier dacht Jacobus dat zijn populariteit onder de protestanten zou
groeien).
Globale
tijdsindeling:
1450- 1600 ca 1600 - ca. 1750 na
1800
Renaissance/ vroeg Barok
Barok Romantiek
Hendrik VIII Karel I /
Burgeroorlog
(Cromwell:burgeroorlog 1638-1651) (grote groei nationalisme)
Elizabeth
I Karel II –Restauratieperiode
(na 1660)
Jacobus I
Jacobus II
Willem & Mary-------Huis Hannover
John Dowland John
Blow / Henry Purcell G.F. Händel
|
De stamboom der
Stuarts:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Oliver Cromwell
|
Charles II
|
Jacobus II
|
Willem III en Mary
|
Anna
|
George I
|
Hoofdstuk 3: Een korte biografie van Henry Purcell
Henry werd geboren in 1659 te Westminster, maar het is
niet bekend wie zijn vader was: meestal gaat men er van uit dat het Henry
Purcell (de oudere) was die in 1664 stierf en die gehuwd was met
‘Elizabeth’ die in 1699 stierf. Van Henry (de oudere) en Elizabeth bestaat
echter alleen documentatie wat betreft één dochter, Katherine.
Anderen denken dat Thomas Purcell -waarschijnlijk een broer van Henry ‘de
oudere’- de vader van ‘onze’ Henry was, omdat er een brief van hem bestaat
uit 1679 waarin hij verwijst naar zijn zoon (son) Henry ‘die componeert’.
‘Son’ kan echter in die tijd ook nog
‘nephew’-neefje- betekenen
‘Onze’ Henry heeft in ieder geval drie broers gehad,
Edward, Daniel en Joseph, en hij
werd koorknaap in de Chapel Royal onder Henry Cooke. Wellicht componeerde
hij al op achtjarige leeftijd, wat daar meer voorkwam.
In 1673 kwam zijn stembreuk al en werd hij tot
onbezoldigd assistent benoemd van zijn peetvader Hingestone ‘als beheerder,
onderhouder, stemmer en hersteller
van de orgels, virginalen, fluiten en alle soorten blaasinstrumenten van de
koning’. Van 1674 tot 1678 stemde hij in ieder geval het orgel in
Westminster Abbey.
In 1677 werd hij als opvolger van Matthew Locke tot
componist der violen benoemd en in 1679 volgde hij John Blow op
als organist in de Westminster Abbey met genoeg salaris om een huis te
huren. Hij trouwde in 1680 of 1681 met Frances Baptist Pieters. Zij kregen een aantal kinderen , waarvan
er maar twee hem overleefden: een dochter
Frances en een zoon, Edward. In 1680 schreef hij zijn eerste
Welkomstode (zie h. 4d)
In 1682 volgde hij Edward Lowe op als een van de
organisten van de Chapel Royal, nadat hij in 1681 te Westminster ‘de eed
van trouw’ had afgelegd (9) ten
overstaan van getuigen. In 1683 volgde hij de overleden Hingestone op.
Onder Jacobus II en Willem III werden zijn hofbenoemingen steeds opnieuw
bevestigd. De laatste ‘Hofmuziek’ schreef hij voor de begrafenis van Mary
in 1694.
Henry stierf zelf in 1695 vermoedelijk na een flinke
verkoudheid of longontsteking (10) en
hij werd in de Westminster Abbey begraven. Zijn vrouw Frances heeft zich
nog een tijdje beziggehouden met de uitgave van zijn muzikale erfenis en
stierf in 1706.
|
|
Een kaart met de belangrijkste plaatsen
(links apart vermeld) waar Charles II en Jacobus II met hun hofhouding
verbleven en Henry Purcell dus in ieder geval ook regelmatig moet zijn
geweest.
Verder geeft deze kaart
de opmars van Willem III van Oranje in Engeland weer. Later ging Willem
ook nog naar Ierland om daar Jacobus definitief te verdrijven (de
Oranje-marsen in Dublin zijn hier het restant van).
|
Westminster met Abbey
|
Windsor Castle
|
|
|
Whitehall (L) -parlement
|
Newmarket
|
|
|
Winchester Castle
(Engels Versailles)
|
|
|
|
|
|
|
|
Dit artikel is
het laatst bijgewerkt op 7 april 2021
Noten:
(1). Zie hiervoor de
nieuwsbrieven van de Duetsalon
die de Engelse , religieuze en Handel duetten behandelen.
(2) Aartsbisschop van Canterbury (1489-1556)
(3) De BBC afleveringen van ‘the Tudors’ geven een
goede inkijk in hoe dat hele proces tijdens het leven van Hendrik VIII
(ongeveer) verlopen is.
(4) Het puritanisme is in het laatste kwart
van de zestiende eeuw opgekomen als reactie op de ‘hoofdstroom’ van de
Anglicaanse Kerk. De puriteinen meenden dat in de Anglicaanse kerk nog te
veel roomse elementen bewaard waren gebleven en pleitten daarnaast voor een
striktere levenswandel en een persoonlijker beleving van het christelijk
geloof. Het puritanisme in Engeland
ontwikkelde zich anders dan in Schotland. In Schotland kon het puritanisme
haar stempel drukken op de nationale kerk, terwijl in Engeland het
puritanisme slechts op plaatselijk niveau grote invloed had binnen de
Anglicaanse kerk. Daarnaast ontstonden veel onafhankelijke kerken en
gemeenten, die tijdens Cromwell`s bewind grote invloed kregen, maar daarna
slechts een marginaal bestaan kenden.
(5) De Presbyteriaanse
Kerk is de evenknie van de Nederlandse gereformeerde kerken. Kenmerkend
voor deze kerken is dat taken die in episcopaalse kerken zijn voorbehouden
aan een bisschop (episcopus betekent bisschop), hier worden uitgeoefend
door leken. Deze leken worden presbyters of ouderlingen genoemd. De
opvattingen van presbyterianen zijn gebaseerd op de ideeën van Johannes
Calvijn en vallen dan ook onder het calvinisme.
(6) Charles II of –in het
Nederlands Karel II geheten- was min of meer katholiek te noemen.
(7) Jacobus II heet in
Engeland ook James II .
(8). Voor wat meer
gegevens over de Chapel Royal zie deze link.
(9) De Test Act schreef voor dat men een eed
aflegde, waarbij men trouw zwoor aan de koning en de Anglicaanse kerk en
ook de transsubstantiatie afzwoor.
(10) De bewering dat
Frances Purcell haar man `s nachts buiten liet staan toen hij weer eens
dronken thuis kwam, als gevolg waarvan hij ziek werd en overleed, wordt bij
Burden (p. 93) nog als een mogelijkheid genoemd. Duffy geeft dit verhaal
ook met nog wat nuanceringen (p. 65)
|