MARGARET CAVENDISH (1623 – 1673)

 

Over Margaret Cavendish, geboren Lucas, weten we best veel. Zij schreef namelijk haar memoires A True Relation of my Birth, Breeding, and Life in 1656, als een addendum bij Natures Pictures Drawn by Fancies Pencil to the Life.

1620

1630

1640

1650

1660

1670

 

                Engelse Burgeroorlog

   Karel II -restauratie periode

 

           Colchester                                             Londen      Oxford

Parijs/

huwe-

lijk

Rotterdam  Antwerpen

 

  Margaret= markiezin

Londen

Welbeck

 

Margaret= hertogin

 

 

Margaret werd in 1623 geboren op St. John`s Green, in Colchester, Essex, als jongste in het gezin van Sir Thomas Lucas en Elizabeth Leighton. Ze had drie broers: (de buitenechtelijke)Thomas, John en Charles en vier zussen: Mary, Elizabeth, Anne en Catharine. De broers werden opgeleid in Cambridge en Thomas en Charles maakten naam in het leger, strijdend tegen de Spanjaarden in de Nederlanden. John werd geleerde en een van de eerste leden van de Royal Society.

Sir Thomas stierf toen Margaret twee jaar was en dus moest moeder Elizabeth zorgen voor opvoeding en onderwijs, in lezen, schrijven, muziek en handwerk. Margaret zou een zwak geheugen gehad hebben en zeer verlegen, gevoelig, eigenzinnig en fantasierijk zijn en -naar eigen zeggen- in haar jeugd niet geïnteresseerd in studie. Maar vanaf haar twaalfde schreef ze wel notitieboekjes vol met observaties en zelfverzonnen verhalen. Haar kennis moest ze halen uit alles wat ze om zich heen hoorde en uit de aanwezige boeken. Ze leerde nooit andere talen dan haar moedertaal, het Engels, hoewel ze een tijdlang in Frankrijk en de Nederlanden leefde. Ook bleef ze veel moeite houden met spelling.

Margaret

Lucas

Het verloop van de

Engelse Burgeroorlog

William Cavendish

de ‘Browne`s

Thomas Hobbes

Ben Jonson

Béatrix de Cusance

Constantijn Huygens

 

In 1642 brak de Eerste Engelse Burgeroorlog uit, de strijd tussen de aanhangers van koning Karel I, de royalisten of cavaliers, zoals de familie Lucas, tegen de roundheads, de puriteinen, de aanhangers van het parlement. Deze laatsten wilden radicale hervormingen op het gebied van geloof en economie en ze eisten een herverdeling van de macht (1). Grote delen van Wales,  Cornwall en Noord-Engeland kozen de kant van Karel, die getrouwd was met de katholieke Henriëtta Maria, de jongste dochter van de Franse koning Hendrik IV en zijn vrouw Maria de` Medici. Andere delen van het land probeerden aanvankelijk neutraal te blijven. Karel I vond vooral op het platteland en bij de katholieken steun, terwijl Londen, de graafschappen van het zuidoosten en de centra van de lakenweverij voor het merendeel de kant van het parlement kozen.

Vlak na het uitbreken van de oorlog vond er een volksopstand plaats in Colchester waarbij het landhuis van de ‘gierige en inhalige’ familie Lucas werd geplunderd, waarna die uitweek naar Londen.

Henriëtta Maria keerde in februari 1643 terug uit de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën, waar ze wapens en munitie had verzameld en vestigde zich in Oxford. Margaret was zo vol bewondering over het optreden van de koningin, dat ze per sé haar hofdame wilde worden, wat door bemiddeling van haar moeder Elizabeth ook lukte. Maar het leven aan het hof viel Margaret erg tegen: er werd enorm geroddeld en gekletst en, verlegen als ze was, hield ze eigenlijk helemaal niet van dat wereldje! Haar mening over het hofleven en de politiek die ze toen ontwikkelde, zou ze later verwoorden in haar verhalen en toneelstukken.

In 1644 ging Henriëtta Maria in verbanning naar Frankrijk en Margaret volgde haar daar heen. En zo verbleef ze een tijd aan het hof van de -toen zes jaar oude- koning Lodewijk XIV te Parijs. Van diens regent kreeg Henriëtta Maria het Louvre aangeboden als verblijfplaats. Margaret vertelt in haar memoires dat zij in het gezelschap van al die vreemden heel timide was en nauwelijks een woord sprak en soms zelfs als zwakbegaafd werd aangezien (‘a fool’). Ze schreef haar moeder dat ze spijt had en wilde terugkeren naar huis, maar haar moeder overreedde haar om te blijven en stuurde haar een grote som geld.

In 1645 ontmoette Margaret hier de -oorspronkelijk steenrijke- markies William Cavendish (1593- 1676). Hij bezat, naast een huis in Londen, de landgoederen Welbeck Abbey en Bolsover, waar hij vaak kunstenaars en wetenschappers ontving, zoals de filosoof Thomas Hobbes en de toneelschrijver Benjamin Jonson. William was -behalve schrijver en dichter- een zeer goede ruiter en hij had het opperbevel over de noordelijke troepen gekregen en Karel I had hem toen beloond met de titel Markies van Newcastle. Maar het leger verloor in 1644 en via Hamburg ontsnapte William uiteindelijk naar Parijs, naar het Engelse hof.

Ook daar bezochten geleerden als René Descartes, Hobbes en Marin Mersenne zijn huis, waar William een grote verzameling telescopen aanlegde. William ‘versierde’ Margaret dankzij veel liefdesbrieven en eind 1645 traden ze -zonder toestemming van de koningin- in het huwelijk in de kapel van de Engelse ambassadeur, Sir Richard Browne, te Parijs. Diens vrouw, Lady Browne, werd Margarets eerste vriendin (2). William was toen 53, Margaret 22 en zij werd Williams tweede vrouw.

Financieel hadden ze het zwaar want William werd als landverrader beschouwd en zijn Engelse bezittingen waren in beslag genomen. Hij moest dus, vanwege zijn luxe levensstijl, voortdurend op zoek naar leningen.

In 1646 moest het leger van koning Karel I zich overgeven, maar in 1648 braken er opstanden uit tegen het parlement waardoor er hoop herleefde bij de royalisten. Prins Karel (II) verliet Parijs en wilde via de Nederlanden de oorlog voortzetten en William moest van koningin Henriëtte Maria hem bijstaan. En dus vertrok het echtpaar Cavendish uit Frankrijk naar de Nederlanden. Toen ze in Rotterdam aankwamen, bleek Karel al vertrokken te zijn naar onbekende bestemming. Ondertussen werd Karel I gevangen gezet op het eiland Wight en prins Karel (II) keerde zonder iets te kunnen doen terug. Hij ging in Den Haag hof houden, want daar woonde zijn zus Maria Henriëtte Stuart, getrouwd met stadhouder Willem II van Oranje.

Omdat het leven rondom het prinselijke hof te duur was, besloten William en Margaret in Antwerpen te gaan wonen: een betrekkelijk schone stad met theaters en beroemde schilders. Ze woonden van 1648 tot 1660 in het Rubenshuis. Hier richtte William in de tuin zijn eigen rijschool op en Margaret verdiepte zich in wetenschap en filosofie. Omdat ze alleen Engels kon lezen, had ze vaak de hulp nodig van William of zijn broer Charles, die in hun huis een laboratorium bouwde. Ze hielden soirees voor andere ballingen en maakten muziek. Ze ontvingen er de ‘Newcastle Circle (Descartes, Hobbes, Gassendi), de tot het katholicisme bekeerde joodse koopmansfamilie Duarte, Béatrix-Marie-Françoise de Cusance, hertogin van Lorraine (1614- 1663) (3), die een kasteel in Beersel bezat en Constantijn Huygens. Deze begon met Margaret een correspondentie over o.a. ‘Rupert`s drops’(4) en bleef haar fan, ook na 1660 toen ze weer in Engeland woonde.

Margaret maakte daarnaast kennis met de literaire damessalons. Utricia Swann- Ogle, zangeres en nicht van William, bracht haar in contact met de ‘learned maidAnna Maria van Schurman (5). Daarnaast hield Margaret zich ook bezig met het ontwerpen van -in de ogen van velen- extravagante jurken. William en Margaret wilden graag kinderen, maar dat lukte niet, hoezeer Margaret daar -op allerlei manieren- haar best voor deed.

In 1651 ging ze met haar zwager Charles naar Engeland, want deze laatste hoopte in ieder geval een deel van de opbrengsten van zijn bezit te krijgen. Zij wilde hetzelfde bereiken voor William, maar dat lukte Charles wel, helaas Margaret niet.

Wat wel lukte was dat ze in 1653 in Londen een uitgeverij vond die haar allereerste werk Poems and Fancies en Philosophical Fancies wilde uitgeven. Later beschreef ze die als melancholische 'krabbeltjes' (‘scribbles’), ‘moeilijk leesbaar, doordat ze zo haastig gewerkt had’. Hierna keerde Margaret weer terug naar Antwerpen. William was trots op haar prestaties, hoewel er veel geroddeld werd -ook door Jane, zijn dochter uit zijn eerste huwelijk- over Margaret`s grammatica. Margaret reageerde hierop met de tekst: ‘It is against nature for a woman to spell right’.

In 1655 werd haar Philosophical and Physical Opinions gedrukt en in 1656 publiceerde ze Natures Pictures Drawn by Fancies Pencil to The Life, met het hoofdstuk The True Relation of My Birth, Breeding and Life over haar eigen leven:  een van de vroegste autobiografieën over een vrouw.

Christina van Zweden bezocht in 1657 Antwerpen, waar Margaret en William haar ontmoetten bij Béatrix de Cusance.

Rubenshuis Antwerpen

Anna Maria van Schurman

Margaret

 

The Blazing

World

Grounds of Natural Philosophy

Welbeck Castle

Cavendish

graftombe

T. Weststeijn

M. Cavendish

in de Nederlanden

 

1660 was het jaar van de Restauratie van de Stuarts onder Karel II en ook het oprichtingsjaar van de Royal Society, een zelfstandige gemeenschap van wetenschappers, gericht op gezamenlijk empirisch onderzoek.

William en Margaret keerden terug naar Londen, waar ze aanvankelijk verbleven in een gehuurd huis in Bow Street, later in Dorset House, Margaret in afwachting van de aankomst van haar kleren en manuscripten. William ging proberen zijn (stadshuis) Newcastle House terug te krijgen. In Dorset House ontmoette ze de dichter en toneelschrijver Richard Flecknoe die haar met van alles en iedereen kennis liet maken.

Uiteindelijk trokken William en Margaret zich -waarschijnlijk om financiële redenen- terug op het nogal verruïneerde Welbeck en William ging van daar uit aan de slag met de restauratie van Bolsover Castle. En …..eindelijk arriveerden Margaret`s verdwenen spullen. In 1665 kreeg William van Karel II de titel van Hertog van Newcastle-upon-Tyne.

In de tussenliggende jaren schreef Margaret Playes and Orations of Divers Persons (1662) waarin Margaret de vrijheid en de gelijkwaardigheid van vrouwen bepleitte. ‘De kracht van vrouwen ligt in het romantisch domineren van de man’ meende ze. In Philosophical and Physical Opinions (1663), beargumenteerde ze dat de natuur een inherente zelfkennis bezit en (wellicht) kennis over de 'Auteur van de Natuur' of God. In haar Philosophical Letters: or, Modest Relfections upon some Opinions in Natural Philosophy, Maintained by Several Famous and Learned Authors of this Age (1664) besprak ze Hobbes' Leviathan, Descartes' opvattingen over de relatie tussen geest en lichaam, het ontbreken van de rede bij dieren, en het godsbewijs van Henry More.

In hetzelfde jaar verscheen haar Sociable Letters (6), een verzameling geschriften met commentaar op allerlei aspecten van de 17de eeuwse maatschappij als oorlog en vrede, wetenschap en medicijnen, Engelse en Klassieke literatuur en ‘sociale’ onderwerpen als: een echtgenoot kiezen, het leven als gehuwde, ontrouw, scheiding en de optie voor vrouwen om niet te trouwen.

In Observations upon Experimental Philosophy (1666) leverde ze kritiek op de 'experimentalisten' (van de Royal Society) en beargumenteerde dat de rede de zintuigen moet leiden. Vooral Robert Hooke die zijn bevindingen met de microscoop had gepubliceerd, moest het ontgelden. Aan haar Observations voegde ze een soort appendix toe, geheten The Description of a New World, Called the Blazing World (7), een utopisch sciencefictionverhaal dat een nieuwe wereld toont. Het was nadrukkelijk gericht aan vrouwelijke lezers en in het voorwoord beschrijft Margaret zichzelfas Ambitious as ever any of my Sex was, is, or can be; which makes, that though I cannot be Henry the Fifth, or Charles the Second, yet I endeavour to be Margaret the First’.

Margaret verzocht in 1667 de Royal Society te mogen bezoeken en kennis te nemen van de instrumenten en experimenten en hoewel ze in haar Observations twee bekende leden ervan had aangevallen, kreeg ze toestemming. Ze arriveerde er in een gouden koets en werd als allereerste vrouw ontvangen. In hetzelfde jaar publiceerde ze de biografie van William: The Life of the Thrice noble, high and puissant Prince, William Cavendish en in 1668 Grounds of Natural Philosophy (8).

Op 15 december 1673 stierf ze plotseling in Welbeck Abbey. Haar lichaam rust nu, samen met dat van William, in een marmeren tombe in Westminster Abbey.

Margaret publiceerde haar werk onder haar eigen naam in een tijd waarin de meeste vrouwen dat anoniem deden. Ze behandelde allerlei onderwerpen, als 'gender', ‘macht’ en ‘goede manieren’ en schreef over ‘natuurlijke filosofie’, een indertijd nogal ‘manlijk’ onderwerp. Als natuurlijk filosoof verwierp ze het aristotelisme (9) en de mechanistische filosofie van de 17e eeuw. Zij geloofde in ‘bezielde materie’ en ‘geest en materie zijn tegelijkertijd aanwezig’, samengevat als: ‘materie kan denken’ (10).

Margaret beschreef zichzelf als iemand die zichzelf telkens opnieuw uitvindt, ook door middel van de mode. Ze streefde naar originaliteit en uniciteit in de manier waarop ze zich kleedde en zette zich daarmee af tegen de rest van de vrouwen. En ondanks

haar teruggetrokkenheid was ze naar eigen zeggen heel ambitieus en op zoek naar roem.

Ze werd als een uniek baanbrekend vrouwelijk schrijver zowel geprezen als bekritiseerd. Dagboekschrijver Samuel Pepys (1633- 1703) noemde haar ‘mad, conceited and ridiculous’, maar John Evelyn (1620- 1706) was veel vriendelijker en hij vergeleek haar deugden, stijl, verstand en schoonheid met een reeks grote vrouwen uit de geschiedenis, van koningin Zenobia van Palmyra tot Anna Maria van Schuurman en koningin Christina van Zweden. Ook de natuurfilosoof Walter Charleton, lid van de Royal Society prees haar werk en vooral omdat ze haar ethiek ‘verpakte in verhalen, in plaats van saaie lange verhandelingen’, evenals Thomas Hobbes en Constantijn Huygens.

Margaret`s grootste criticaster was wellicht Virginia Woolf (1882- 1941) die in haar A Room of One`s Own (1929) haar de ‘crazy Duchess’ noemde, een ‘eenzame aristocrate, opgesloten in haar landhuis met haar folio`s en vleiers’ en -in tegenspraak met de vorige bewering- ‘dat het een wonder was dat ze haar toneelstukken opgevoerd wist te krijgen in Londen en dat haar filosofische ideeën werden gelezen door geleerden uit die tijd’ (11). Woolf haalde echter wel uit naar de critici die Margaret hadden bespot, maar zelf niets voor elkaar hadden gekregen. Maar het is vooral door Woolf dat Margaret Cavendish zo lang genegeerd is, totdat ze in de jaren tachtig van de vorige eeuw werd ‘herontdekt’, onder andere door Katie Whitaker en Danielle Dutton.

Echter, er zijn nog steeds bibliotheken die haar filosofische werk niet willen opnemen (12).Verder beoefende ze, zoals boven al even aangegeven, theater, proza en poëzie (13).

Ze is niet echt een ‘feministe avant la lettre’ te noemen (14), want ze beschouwde de vrouwelijke passieve deugden als eer en kuisheid, als ‘de basis voor de waardigheid en vrijheid van de vrouw’. Maar ze gaat in haar literaire werk uit van een vrouwenperspectief en in haar 25 toneelstukken, waarin ontlening aan Shakespeare duidelijk is, spreekt ze over thema`s die hij niet aandurfde: is een huwelijk goed voor een vrouw ?, zwangerschapsproblemen, het risico te sterven in het kraambed en de kwelling van een dronken, agressieve echtgenoot.

 

Aan deze tekst is het laatst gewerkt op 15 augustus 2021

 

Noten:

(1). Voor uitgebreide info over de Engelse Burgeroorlogen zie bijv. https://nl.wikipedia.org/wiki/Engelse_Burgeroorlog

(2). Hun dochter Mary trouwde op 12 jarige leeftijd met de Engelse schrijver John Evelyn (1620- 1706)

(3). Zie voor veel meer info: http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Cusance

(4). Bepaalde explosieve glazen druppels (Weststeijn p. 10)

(5). Van Schuurman publiceerde in 1638 een Engelse vertaling van haar traktaat over geleerde vrouwen: The Learned Maid (Weststeijn p. 9)

(6). zie: https://broadviewpress.com/product/sociable-letters/#tab-description; This Broadview edition includes a critical introduction and a valuable selection of primary documents that situate Margaret Cavendish and Sociable Letters within the context of English letter writing and other early women writers. Appendices include the letters Cavendish wrote during her courtship with William Cavendish; letters by two family members, Elizabeth Cavendish Egerton and Christiana Cavendish; letters written by Aphra Behn, Dorothy Osborne, and Angel Day; and an essay by Francis Bacon. Zie ook:

http://digitalcavendish.org/complete-works/sociable-letters/

(7). Het boek is in 2018 in het Nederlands verschenen, maar ook online te lezen

(8). Zie voor een uitgebreide toelichting op al haar denken: https://nl.edustanford.com/5796977-margaret-lucas-cavendish

(9). Aristoteles (384- 322 v. Chr) bouwde voort op de filosofie van zijn leermeester Plato (ca. 427–347 v.Chr.), maar weerlegde deze deels ook. Zo verwierp Aristoteles de ideeënleer van Plato. Plato zag de kenmerken die men kan waarnemen van voorwerpen als tijdelijke manifestaties van eeuwig bestaande Ideeën of Vormen. Deze Vormen bevinden zich dus buiten de materie, ze zijn transcedent.
Voor Aristoteles bevond de essentie van een voorwerp of substantie zich in de substantie zelf, deze is immanent. Wel zag hij de werkelijkheid als meer dan slechts de reductie tot de materiële delen. Zo bestaat er niet slechts een menselijk lichaam, maar is er ook een ziel, die zich evenwel in en niet buiten het lichaam bevindt. Bij Aristoteles is dus een dualisme te vinden tussen de eerdere materialistische filosofen en het idealisme van Plato.

Een belangrijk onderscheid met Plato was daarmee dat deze een echte rationalist was, die stelde dat ware kennis alleen door de rede of ratio via deductie kan worden verkregen, en dan nog beperkt tot de onveranderlijke en onvergankelijke Vormen. Kennis met betrekking tot de afgeleiden hiervan, de veranderlijke en vergankelijke voorwerpen zoals die zintuiglijk waarneembaar zijn, is daarmee onmogelijk.
Omdat Aristoteles meende dat de eigenschappen in de materie zelf zaten, was waarneming van de verschijnsel voor hem wel zinvol om tot kennis te komen en in die zin was Aristoteles een empirist. Pas daarna kwam de ratio om verbindingen te kunnen leggen tussen de waarnemingen. Hoewel dit dogmatische standpunten moet voorkomen, was de autoriteit van Aristoteles later dusdanig, dat zijn opvattingen niet altijd kritisch benaderd werden, zelfs niet als er nieuwe waarnemingen werden gedaan.

(10). Zie noot 8 en Westeijn p. 17 e.v. die veel overeenkomsten ziet tussen haar denken en dat van Spinoza. In haar denken is ze duidelijk beïnvloed door opvattingen uit de ‘Lage Landen’.

(11). De Stralende Wereld, met inleiding van Thomas Heij, p. 45-52

(12). Westeijn p. 8

(13). Westeijn p. 11

(14). Westeijn p. 11 e.v.

Bronnen:

Gedrukte:

Thijs Weststeijn, Margaret Cavendish in de Nederlanden: Filosofie en schilderkunst in de Gouden Eeuw, Amsterdam University Press, 2008

Margaret Cavendish (Duchess of Newcastle), De stralende wereld (vert. van The blazing world): de allereerste feministische utopie, Leusden, 2018

Danielle Dutton, Margaret the First, London: Scribe, 2016

Katie Whitaker, Mad Madge. The extraordinary life of Margaret Cavendish, Duchess of Newcastle, the first woman to live by her pen. London 2003

Websites:

http://internationalmargaretcavendishsociety.org/index.html (niet bijgewerkte website!)

https://www.independent.co.uk/arts-entertainment/books/reviews/mad-madge-margaret-cavendish-duchess-of-newcastle-royalist-writer-and-romantic-by-katie-whitaker-100876.html

https://nl.wikipedia.org/wiki/Engelse_Burgeroorlog

http://digitalcavendish.org/complete-works/

https://nl.edustanford.com/5796977-margaret-lucas-cavendish

 

Terug naar de Homepage of de pagina Historie