Nieuwsbrief 44 (april 2019)

Thema: Francis Poulenc: enige terzetten

 

Onderstaande gegevens zijn een korte samenvatting van de -eerder door mij geschreven- biografie van Francis Poulenc. Gaarne deze biografie lezen voor veel meer informatie.

 

1900

1910

1920

1930

1940

1950

1960

 

 

WO I

 

 

 

WO II

 

 

 

Poulenc:

Groupe des Six – ‘jeugdwerken’

zeer vruchtbare ‘rijpe’ periode

 

 

 

Francis Jean Marcel Poulenc (1899-1963) werd in Parijs geboren. Zijn moeder, een echte Parisienne en ‘lichtvoetig van aard’, gaf hem op vierjarige leeftijd al pianoles. Op zijn achtste kreeg Francis ‘officieel’ pianoles en hij ontdekte in die tijd ook de muziek van Debussy. Toen Parijs in de winter van 1910- 1911 overstroomde, verhuisde het gezin tijdelijk naar een huis in het bos van Fontainebleau. Daar kocht Francis de bladmuziek van Schuberts Winterreise: het leven in de natuur en de beelden uit de Winterreise met de muzikale vertolking ervan, beschreef hij als beslissend in zijn leven.

Hierna ontdekte hij het werk van Stravinsky. Geïnspireerd door deze muziek deed hij in 1914 en 1916 piano- compositiepogingen,  maar deze werken vernietigde hij later zelf. Hij ontmoette in 1918 Stravinsky zelf. Hun vriendschap was blijvend, ondanks dat Stravinsky in de jaren vijftig ‘atonaal’ ging experimenteren, waar Poulenc niets mee had.

Toen hij 15 à 16 jaar oud was, wilde hij –gesteund door zijn moeder- piano en compositie studeren aan het conservatorium in Parijs, maar zijn vader vond dat hij eerst zijn middelbare school moest afmaken. Wel kreeg hij privé solfège en harmonieles en het allerbelangrijkste: pianoles van de Spanjaard Ricardo Viñes, een vriend van Claude Debussy en Maurice Ravel.

 

Poulenc -jong

Ricardo Viñes

Eric Satie

Groupe de Six

Poulenc en Picasso

Raymonde Linossier

Poulenc en Wanda Landowska

image073 (3)

https://encrypted-tbn1.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcRqgPVHwskdCAWevp3nXXRj0RBoyagzNl8zRfT7LCsNyS_AXobK9Hl9

Francis Poulenc

Ricardo Viñes

Erik Satie

Groupe des Six

Poulenc en Picasso

Raymonde en Poulenc ‘en route pour la foire’

Poulenc en Wanda Landowska

Poulenc en

Bernard

Louise de Vilmorin

 

In stelde 1917 Viñes hem voor aan de dadaïst Erik Satie, die aanvankelijk vreesde dat Francis vooral een verwend jongetje was, maar hem na de ontmoeting snel accepteerde. Poulenc`s stijlkenmerken uit deze periode zijn: kleine composities, zonder groot orkest met eenvoudige begeleiding en herhalende akkoorden, ‘badinerend’, nauwelijks doorwerkingen, maar wel veel herhalingen en ostinati. 

Via Satie leerde hij ook vele andere componisten kennen die in die tijd bijeenkwamen in de Salle Huyghens. Daar exposeerden ook Picasso, Braque, Gris en Modigliani. Satie noemde de jonge componisten ‘Les Nouveaux Jeunes’. De Franse muziekcriticus Henri Collet, noemde hen de ‘Groupe des Six’. Zij verzetten zich tegen de zware romantiek en de invloed van Richard Wagner, maar ook tegen Franse componisten als Claude Debussy vanwege zijn ‘impressionistische mist’, hoewel Debussy voor Francis steeds belangrijk bleef.  

 

Francis was ondertussen, in 1918, onder de wapens geroepen (tot januari 1921), maar hij werd nooit naar het front gestuurd en was nooit verder dan 100 mijl van Parijs gelegerd. Hij schreef in die tijd zeker acht composities.

Van 1921-1925 kreeg Francis, die niet tot het conservatorium was toegelaten, enkele jaren compositieles van Charles Koechlin, een leerling van Gabriel Fauré, die zich nogal fanatiek bezig hield met ‘contrapunt’, een onderwerp dat hem niet erg trok, maar hem wel hielp bij het schrijven van koormuziek.

Door zijn vriendschap met Raymonde Linossier kwam hij intussen in aanraking met het werk van Paul Valéry, André Gide, Paul Claudel,  Guillaume Apollinaire, Louis Aragon, André Breton en Paul Éluard. Raymonde bekritiseerde Poulencs werk, maar Poulenc, die al een tijd worstelde met zijn homoseksuele gevoelens, deed haar in 1927, via haar zus, een aanzoek. Hij wilde vooral naar de buitenwereld toe zijn ‘probleem’ oplossen, maar Raymonde wees hem af, ook omdat zij niet erg positief stond tegenover homoseksualiteit. Door haar afwijzing raakte hij in een –bijna drie jaar durende- crisis.

 

De klaveciniste Wanda Landowska moedigde hem aan, na de afwijzing door Raymonde, zijn seksuele voorkeur niet langer te ontkennen en zijn relatie met de kunstschilder Richard Chanlaire door te zetten. Zij nodigde hen ook altijd beiden uit in haar huis als ze met Poulenc aan het werk ging. Poulenc trad in Noizay vaak op in een travestieact, verkleed als Wanda Landowska.

Begin jaren dertig maakte hij kennis met de (ambulance)chauffeur Raymond Destouches. Deze werd zijn privéchauffeur, maar ook zijn minnaar. Later werd het meer een ouder- kindrelatie  met Poulenc in de vaderrol. 

 

In 1926 had Poulenc de bariton Pierre Bernac leren kennen, voor wie hij meer dan 100 liederen zou schrijven en met wie hij als pianist in de jaren 1935-1959 talloze recitals zou geven over de hele wereld.  Na het bijwonen van een uitvoering van een aantal motetten van Monteverdi door Nadia Boulanger vatte Poulenc in maart 1936 het plan op oude koormuziek te gaan bestuderen en begon met de zestiende- eeuwse Franse meesters, zoals  Le Jeune en Janequin.

 

De echte omslag in zijn leven kwam echter in augustus 1936 toen hij, op zijn vakantie met Bernac  het bericht ontving van het verkeersongeluk van de componist Pierre- Octave Ferroud in Hongarije. Hij werd zich hierdoor bewust van de ‘broze zekerheid van het bestaan’ en hernieuwde zijn belangstelling voor spiritualiteit – hij werd (weer) een praktiserend katholiek. Uiteindelijk zou hij negentien koorwerken schrijven, waarvan twaalf religieus van aard.

De tournees met Bernac brachten ook geld op dat Poulenc hard nodig had omdat hij bij de beurskrach veel geld had verloren. Uit geldnood accepteerde hij zelfs een opdracht om muziek te schrijven voor een reclamefilm voor het wijnmerk Nicolas, waar hij later spijt van had. Omdat hij geen formele muziekopleiding had gevolgd kwam hij niet in aanmerking voor compositieopdrachten van de overheid.

 

Midden jaren `30 begon Poulenc, omdat hij behalve voor Bernac ook muziek voor vrouwenstemmen wilde componeren, met het op muziek zetten van poëzie van een vrouw, namelijk van Louise de Vilmorin. In 1944 componeerde hij zijn eerste echte opera, Les Mamelles de Tirésias, naar het gelijknamige surrealistische drama van Apollinaire.

 

Poulenc had een korte affaire met een vrouw, bekend als ‘Frédérique’ (‘Freddy’) met wie hij in 1946 een dochter, Marie- Ange, kreeg. Na de oorlog ontving hij weer aantrekkelijke opdrachten, vooral uit het buitenland van de BBC en de VS. In januari 1945 -Frankrijk was reeds bevrijd- maakte hij een reis naar Londen, waar hij voor de eerste keer Benjamin Britten en Peter Pears ontmoette. De VS bezocht hij tussen 1948 en 1952 diverse keren met Bernac.

Poulenc begon een relatie met Lucien Roubert, een handelsreiziger uit Marseille die hij in de trein had ontmoet. Hij dacht in deze tijd ook steeds dat hij een ernstige ziekte, zoals leverkanker, had. Toen Lucien in 1955 stierf aan de pleuritis, moest Bernac hem flink ‘tot de orde’ roepen. In 1957 ontmoette Poulenc zijn laatste geliefde, de jonge soldaat Louis Gautier.

 

Na haar optreden in 1947 in Poulencs ‘Mamelles’, werd de sopraan Denise Duval zijn favoriet en toen Bernac in 1959 stopte met optreden maakte Poulenc verschillende tournees met haar, waaronder naar de VS. Eind januari 1963 gaf hij  met Denise nog een concert, maar na terugkomst in Parijs overleed hij vlak daarna aan een hartaanval.

 

Poulenc schreef in 1936 Petites Voix: 5 choeurs faciles pour 3 voix d`enfants. Hieruit worden de nrs. 1,4 en 5 gezongen. De teksten van de Petites Voix zijn allemaal van Madeleine Ley. Voor de volledige tekst en de vertaling zie de bijlagen.

1.La petite fille sage is opgedragen aan Martine Paul Rouart (nb. Rouart was de uitgever van de Petites Voix)

4.Le petit garçon malade is opgedragen aan Daniel Milhaud en

5.Le hérisson is opgedragen aan Jean Destouches

 

Het motet Ave Verum Corpus (FP 154), dat in het begin een polyfoon renaissancestuk lijkt, schreef hij in 1952.

 

Bijlagen:

1.La petite fille sage

est rentrée de lécole avec son panier.
Elle a mis sur la table

les assiettes et les verres lourds.
et puis elle s
`est lavée

à la pompe de la cour
Sans mouiller son tablier.
Et si le petit frère dort

dans son petit lit cage,
elle va s
asseoir sur la pierre

usée pour voir létoile du soir.

 

The good little girl

came home from school with her basket.

She placed on the table

the plates and heavy glasses

and then she washed herself

at the courtyard pump

without getting her pinafore wet.

And if her little brother is asleep

in his little crib,

she goes to sit on the

worn stone  to see the evening star.

4.Le petit garçon malade

ne veut plus regarder les images;

Il ferme ses yeux las;

Il laisse ses mains chaudes

traîner sur le drap.

Sa mère ouvre la fenêtre

et le rideau blanc se balance

sur la rue un soir de mai.

Il entend jouer les autres

qui sautent à cloche-pied

en criant sur le trottoir.

Alors il tourne la tête et pleure

en silence dans son petit bras plié.

 

The sick little boy

doesn’t want to look at pictures anymore;

He closes his tired eyes;

He lets his hot hands

trail on the sheet.

His mother opens the window

and the white curtain floats

over the streets on a May evening.

He hears the others playing

and jumping at hopscotch

and shouting on the sidewalk.

Then he turns his head and cries

silently into his little folded arm.

5.Quand papa trouve un hérisson (egel)

il l’apporte à la maison.

On lui donne du lait tiède

dans le fond d’une assiette.

Il ne veut pas se dérouler

lorsqu’il entend parler...

Mais si nous quittons la cuisine

il montre sa tête maligne,

et si je me tais un instant

je l’entends boire doucement

 

When daddy finds a hedgehog

he brings it home.

We give it warm milk

in the bottom of a plate.

He doesn’t want to unroll

while he hears talking...

But if we leave the kitchen

he shows his mischievous head,

and if I am quiet a moment

I hear him softly drinking.                                            Vertalingen: Beatrice Brewster

Ave verum corpus,

natum de Maria Virgine,

Vere passum, immolatum

In cruce pro homine,

 

Cujus latus perforatum

Unda fluxit et sanguine,

Esto nobis praegustatum

In mortis examine.

Gegroet waarachtig lichaam

geboren uit de Maagd Maria

dat werkelijk heeft geleden

en voor de mens geofferd is aan het kruis.

 

Uit wiens doorboorde zijde

water met bloed vloeide.

Wees voor ons

een voorproever van de dood

 

Bronnen:

Gedrukte literatuur:

Erik Fokke: Francis Poulenc, Componist, monnik en kwajongen, Amsterdam (Boom), 1999; rev. Amsterdam (Sun), 2007 onder de titel: Francis Poulenc, Monnik en kwajongen

(met Nederlandse vertaling van enige liederen)

Carl B. Schmidt, Entrancing Muse, A Documented Biography of Francis Poulenc; Lives in Music Series, nr.3, Hillsdale, New York: Pendragon Press 2001

Sidney Buckland and Myriam Chimènes (red.), Francis Poulenc. Music, Art and Literature, Aldershot: Ashgate 1999

Pierre Bernac, The Interpretation of French Song, The Norton Library, 1978

Graham Johnson, Richard Stokes, A French Song Companion, OUP, 2002 (met Frans- Engelse vertalingen)

The New Grove Dictionary of Music and Musicians, London 1980, artikel van Roger Nichols over Poulenc

Websites:

http://www.musicanet.org/bdd/en/score/15104-la-petite-fille-sage-francis-poulenc

http://www.musicanet.org/bdd/en/score/15107-le-petit-garcon-malade-francis-poulenc

http://www.musicanet.org/bdd/en/score/15108-le-herisson-francis-poulenc

https://3mazsm74imcnirev49avsq17-wpengine.netdna-ssl.com/wp-content/uploads/2017/10/program_may_2015.pdf

 

Terug naar de pagina ‘muziek