ROGER QUILTER (1877 – 1953)
Van
Roger Quilter worden een aantal liederen vaak door zangdocenten aangeprezen
wegens hun uitstekende ‘zingbaarheid’. Naar aanleiding daarvan ontstond de
behoefte meer over zijn persoon en werk te willen weten. Quilter`s naam is al eerder ter sprake gekomen in het
componistenportret van Ralph Vaughan Williams en daar wordt dan ook naar verwezen
voor meer informatie over Quilter`s tijdgenoten.
Op
Internet staan slechts enige, vrij korte, levensbeschrijvingen. Het boek
van Valerie Langfield blijkt de eerste echte biografie te zijn (1). Hieruit en
uit Trevor Hold`s beschrijving van Quilter in ‘Parry to Finzi’
is een ‘eigen’ biografie gedestilleerd. Hierin is de periode- indeling
zoals Hold die hanteert bij zijn
liedbeschrijvingen (2), overgenomen.
Naar het notenapparaat wordt ook verwezen voor meer informatie aangaande de
opus- nummering en de volgorde van het ontstaan van de liederen (3).
Er
zijn weinig afbeeldingen van Roger Quilter omdat hij niet graag poseerde.
1870 1880 1890 1900 1910 1920 1930 1940 1950 1960
Victoria
(1837-1901) –Huis Hannover
|
Edward VII
|
George V Saksen Coburg en Gotha / Windsor
|
Edw.VIII(1936)/ George VI
|
Elizabeth II
|
1877 geboorte Roger Quilter
|
Opus 1-14
|
Opus 15 - 30
|
Opus 32 en opus- loos werk
|
1953 dood
|
|
|
|
|
|
I.
Biografie
II.
Bladmuziek en uitvoeringen
I.
Biografie:
A.De periode tot
1910/11:
Roger
Cuthbert Quilter werd in 1877 geboren in Hove bij
Brighton, Sussex, als derde van - in
totaal- zeven kinderen van William Cuthbert
Quilter, een welgestelde zakenman en zeer goede kennis van George Grove (4). Zijn moeder,
Mary Ann Bevington, moest hem vaak in bescherming
nemen want Roger was, als enige van alle kinderen, zeer rustig en nogal
ziekelijk.
In
1882 werd er naar Suffolk verhuisd waar Hintlesham werd gehuurd. Zijn vader werd parlementslid
en verwierf grote rijkdom, o.a. als een van de oprichters van de National
Telephone Company. In 1897 werd hij baronet. Ondertussen kocht hij Bawdsey Manor
en een 18de eeuws huis in Londen.
|
|
|
|
|
|
William
Cuthbert Quilter
|
Bawdsey Manor. Roger
woonde hier nooit.
|
Ligging Bawdsey Manor in
Suffolk
|
Frankfurt:
Dr. Hoch’s Konservatorium
|
Bawdsey Church
|
Gedenkplaat
voor Roger`s vader en moeder (Bawdsey)
|
Roger
ging midden jaren `80 naar een lagere school in Farnborough,
Hampshire, geleid door de Eerwaarde (Reverend)
Fabian Brackenbury, waar hij in het koor zong,
muziekles kreeg en zeer goed piano en viool leerde spelen. In 1892 vertrok
hij naar Eton, maar in tegenstelling tot zijn
broers kon hij vanwege zijn gezondheid niet mee doen aan het sporten
aldaar. In plaats daarvan mocht hij muziek studeren. Hij verliet Eton in 1895. In 1896 (5) startte hij
op aanraden van een Joodse vriend van zijn moeder met een piano- en
compositieleerstudie aan het Dr. Hoch’s Konservatorium te Frankfurt am Main. Medestudenten van
Roger waren onder anderen Percy Aldridge Grainger, Cyril Scott, Henry Balfour Gardiner en Norman
O`Neill, die samen de ‘Frankfurt Group’ vormden (6).
|
|
|
|
|
|
|
|
Roger Quilter
|
P.
Grainger en C. Scott
|
Norman
O `Neill
|
H.Balfour Gardiner
|
Gervase Elwes
|
Wilfrid en Jane
von/ de Glehn
|
Ph. Heseltine
|
Robert Allerton
|
Na
zijn terugkeer ging hij door met liederen componeren waar hij in Frankfurt
mee was begonnen en in maart 1901 (7) werden zijn Songs of the Sea in Crystal Palace
uitgevoerd door de bariton Denham Price. Gervase Elwes, een van de
belangrijkste tenoren van die tijd, ging ook Quilter`s
liederen zingen en de cyclus ‘To Julia’, die aan Elwes werd opgedragen, gaf Quilter behoorlijke
naamsbekendheid.
Andere
belangrijke personen voor Roger waren Wilfrid von Glehn (later ‘de’ Glehn) en
diens neef Walter Creighton, Wilfrid`s
broer Louis, en Wilfrid`s vrouw Jane Emmet (Jane von Glehn).
Van
1903 tot 1907 woonde Roger op kamers in Welbeck
Street, West End, Londen, en vroeg in 1904 verbleef hij in Quartier Latin te Parijs.
Ook
Mrs Duncan Gregory en Alys
Bateman zongen zijn liederen, terwijl Roger hen
op de piano begeleidde. Percy Grainger, voor wie
Roger regelmatig publicaties betaalde, voerde ze eveneens uit, ook tijdens
zijn bezoek aan Edvard Grieg in Noorwegen.
Homoseksueel
zijn was in die tijd niet gemakkelijk. Roger`s
vader vond zijn ‘artisticiteit’(8), en dan ook nog in combinatie
met zijn geaardheid, moeilijk te verteren. Zijn moeder accepteerde die wel,
maar probeerde hem toch zo ver te krijgen dat hij zich ‘voor de
buitenwereld’ verloofde (1906). Quilter werd van dit alles zeer depressief
en ook lichamelijk ernstig ziek. Wilfrid en Jane
deden erg hun best hem op te monteren. De Songs of Sorrow
die hij in die tijd schreef, droeg hij dan ook op aan hen. Majoor Benton Fletcher werd na 1907 eveneens een vriend van Roger,
net als de zanger William Higley. Roger –zelf nog
steeds niet in orde- zorgde voor hen beiden toen ze ziek waren. Edith
Miller vertolkte in die tijd ook liederen van hem.
In
1908 reisde Roger met zijn ouders naar Egypte. Later gingen deze naar via
Taormina, Sicilië, naar Napels, terwijl Roger en Benton Fletcher
naar Egypte terugkeerden. Uiteindelijk keerden allen terug naar Taormina,
waar Roger griep kreeg maar nog wel aan het componeren van zijn pianomuziek
kon werken.
Hij
maakte kennis met Delius en in juni 1909 ging hij
voor behandeling met zijn moeder naar Bad Kissingen.
Hij begeleidde Christopher Stone in 1910 in Eton
bij de uitvoering van de Shakespeare Songs opus 6. Daar hoorde Philip Heseltine (9) Quilter`s
liederen. In 1910 kwam een nieuwe vriend in Roger`s
leven: de steenrijke Amerikaan Robert Allerton. Ondanks diens hartelijke
uitnodigingen durfde Roger niet naar de VS te reizen, vanwege de lange reis
en de angst daar ziek te worden. Allerton reisde vervolgens zelf de wereld
rond en had een kortdurende (homoseksuele) relatie (10) met Roger.
In
1911 had Quilter een reputatie van lied- zanger opgebouwd, maar hij
geloofde niet in zichzelf: zijn sociale achtergrond was een handicap en hij
zag zichzelf vooral als (financiële) hulpbron voor anderen. Twee
gebeurtenissen veranderden zijn wereld: a. dat de acteur Reginald Owen hem
vroeg muziek te schrijven voor het kindersprookje ‘Where
the Rainbow Ends’, voor
een opvoering met Kerst in 1911 en b. het overlijden van zijn vader die hem
een aanzienlijk geldsom naliet.
Vroege
liederen: opus 1- 14:
Opnr.
|
Titel
publicatie:
|
Op
tekst van:
|
Commentaar
Trevor Hold:
|
A.*
|
B.**
|
1
|
Four Songs of the Sea
(1900/1901)
|
Quilter
|
Vocale
lijn is saai en weinig subtiele piano begeleiding. Later herdrukt als
Three Songs of the Sea (zonder 1ste)
|
|
|
2
|
Four Songs of Mirza Schaffy
|
Bodenstedt
|
Eveneens
niet- karakteristiek
|
|
|
-
|
2 Songs: Come Back; The Secret
(1903)
|
|
Oorspronkelijk
Duitstalige liederen
|
|
|
-
|
1.The Answer;2. At
Close of Day (1904)
|
Binyon
|
|
2=M
|
|
3
|
Three Songs (1899-
1905):
1. Love`s philosophy
2. Now Sleeps The Crimson
Petal
3. Fill a Glass with
Golden Wine
|
Shelley
Tennyson
Henley
|
1.Een
van zijn meest populaire liederen.
2.Helaas
ontbreken drie centrale coupletten van Tennyson.
Flexibele, sylabische woord- zetting. Invloed
op Peter Warlock.
3.Inferieur
van kwaliteit: veel te zware pianobegeleiding
|
2=E
|
1=E
|
-
|
June (1905)
|
N.Hopper
|
|
|
|
5
|
Four Child Songs
(1914)
|
Stevenson
|
Inferieur
|
|
|
6
|
Three Shakespeare Songs
met piano of orkest (1905;
2 en 3 ook: 1944-45):
1.Come
Away, Death
2.O
Mistress Mine
3.Blow,
Blow, Thou Winter Wind
|
|
Authentieke
interpretatie van Shakespeare voor Edwardian
periode.
O
Mistress Mine is het ‘zwakst’:
piano-introductie heeft geen connectie met de vocale lijn. Dit lied
inspireerde P. Warlock tot het liedschrijven
|
|
1=E
3=M
|
8
|
To
Julia(1905-06): Prelude, The Bracelet, The Maiden Blush, To Daisies, The
Night Piece, Julia`s hair, Interlude, Cherry Ripe (1906)
Oorspr. Tenor/High Voice; ook in Medium
Voice
|
Herrick
|
Echte
liederen cyclus: 6 gedichten van Herrick voor zijn mistress
Julia. Meesterwerk, afgezien van laatste lied: ‘Cherry ripe’.
|
|
|
10
|
4 Songs of Sorrow
(1907-08)
(voor High Voice; maar
‘A Land of Silence’ ook voor
Medium Voice)
|
Dowson
|
Meest
persoonlijke werk; voortgekomen uit een depressie ten gevolge van een
ziekte. Oorspr.’ Voices
of Sorrow’. Teksten zijn eigenlijk niet goed op
muziek te zetten. ‘A Land of Silence’ is het
beste. (Langfield: verdienen meer aandacht!)"
|
=M
|
|
12
|
7 Elizabethan Lyrics(1908):1.Weep
you no More 2.My Life`s Delight, 3.Damask Roses, 4.The
Faithless Shepherdess, 5.Brown is my
Love, 6.By a Fountainside, 7.Fair
House of Joy
|
2.Campion
6. Jonson
|
Erg
goed, m.n. nr. 4 en 6.
|
|
1=E
2=M
4=E
6=E
7=M
|
14
|
4 Songs (1910): 1.
Autumn Evening , 2. April, 3. A Last Year`s Rose, 4. Song of the
Blackbird
|
1.Maquarie
|
Routine-
werk. Alleen Autumn Evening is erg goed.
|
|
1=E
|
A*=
Mooi (M) of Erg mooi (E) volgens Valerie Langfield; B**=.Mooi (M) of Erg mooi ( E) volgens mij. Kolom B. zal in de komende
tijd aangevuld worden. Indien lied
vet en cursief
is weergegeven, dan zal speciale aandacht daarheen uitgaan.
B.De periode
1910/1- 1933:
Na
de dood van zijn vader hoopte zijn moeder dat Roger bij haar in Londen kwam
wonen, weliswaar met een eigen ingang en sleutel, maar hij weigerde. Als
troost betrok hij een woning in Montagu Street
nr.7, op een halve mijl afstand. ‘Where the Rainbow Ends’ werd zo`n
groot succes dat deze van 1911 tot 1959 veelvuldig rond Kerst werd
opgevoerd, met honderden kinderen, allemaal getraind door Italia Conti.
In
1912 ging Roger naar Parijs, Frankfurt en weer terug naar Londen en maakte
kennis met een nieuwe groep vrienden: de Amerikaanse juwelier en schilderes
Florence (Cary) Koehler die erg goed piano speelde, de criticus Paul Rodocanachi en de dichter Bertie (Albert Clinton)
Landsberg –een homoseksueel koppel- , Norman Romanes,
Willie King en de zanger Arthur Frith (11) die alle drie
in WO I vochten, de pianist Luigi Franchetti en
de jonge Russische pianist en componist Leo Ornstein.
Deze laatste veranderde jaren later van mening met betrekking tot Quilter`s liederen: hij beweerde er niets aan te
vinden.
In
1913 bezocht Quilter Venetië. Daarna componeerde hij liederen op teksten
van de spoorwegarbeider en dichter Alfred Williams (Cuckoo
Song) en van nog diverse andere poëten.
Het
uitbreken van Wereldoorlog I doorkruiste Roger`s
pianocompositie- plannen. Percy Grainger en zijn moeder Rose vertrokken naar de VS,
gevolgd door Ornstein.
Drie
broers van Roger vochten in de oorlog en zijn broer Arnold stierf in mei
1916 bij Gallipoli. Roger deed wat routineklusjes
voor het War Office, maar gaf die bezigheden vanwege ziekte al snel weer
op. In april 1916 werd hijzelf ook opgeroepen voor dienst, maar afgekeurd
vanwege zijn gezondheid, wat opnieuw in 1917 gebeurde. Zijn bijdrage aan de
oorlogsinspanningen bestond uit het organiseren van concertreeksen in
ziekenhuizen, waarbij hij zelf de liederen begeleidde. Voor zijn concerten maakte hij gebruik
van zijn vele muzikale vrienden, waaronder de zussen May, Beatrice, Monica
en Margaret Harrison en de cellist Herbert Withers.
Zij vormden een kamermuziek- club en de concerten vonden zeker tot 1924
doorgang. Roger deed op zijn manier erg zijn best, ondanks dat hij ook toen
regelmatig niet kon werken vanwege ziekte. Hij steunde ook financieel een
(onbekend) aantal mensen.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Paul
Rodocanachi
|
Bertie
Landsberg en Roger Quilter
|
Leo
Ornstein
|
Percy
Grainger en zijn moeder
Rose
|
Beatrice
en May
Harrison
|
Leslie
Woodgate
|
The Life of
Mark Raphael
|
Roland
Hayes
|
Marian
Anderson
|
Naast
componeren en uitvoeren op concerten, trad hij ook regelmatig op voor de
radio (12). In 1920
gingen Gervase Elwes en
zijn vrouw Lady Winefride naar de VS. Daar
overleed Gervase ten gevolge van een treinongeluk
in Boston. Het Musicians` Benevolent
Fund werd ter ere van hem opgericht en Quilter was een van de stichters. In
1921 pleegde zijn oude vriend Robin Hollway
zelfmoord en in 1922 volgde Rose Grainger diens
voorbeeld (13).
Leslie
Woodgate werd zijn privé secretaris, tot 1928, en deze jaren waren zeer
productief: veel arrangementen en liederen van Quilter kwamen tot stand. In
deze tijd maakte hij ook kennis met de jonge componiste Muriel Herbert.
Quilter hielp haar een muziekuitgever te vinden, maar toen zij verliefd op
hem bleek te zijn, maakte hij een eind aan hun relatie.
In
1923 maakte hij kennis met een jonge Joodse bariton, Mark Raphael
(oorspronkelijk Harris Furstenfeld geheten), waar
hij nauw mee ging samenwerken. Toen deze echter –zijn latere vrouw- Eva Taglicht ontmoette, raakte Roger
geheel van slag. Raphael wilde geen homoseksuele relatie met Roger en Roger
gaf Eva de schuld hiervan. Uiteindelijk kreeg Roger met haar toch een goede
band.
Quilter
was ook zeer geïntrigeerd door negers en ‘neger muziek’: hij stimuleerde,
begeleidde en hielp de zwarte tenor Roland Hayes, evenals diens (officiële)
begeleider, de homoseksuele en slavenzoon Lawrence Brown en de Amerikaanse
alt Marian Anderson. Hij arrangeerde voor haar ook Negro
spirituals.
Grainger probeerde hem steeds naar de VS te
lokken, mede om zijn muziek te promoten, maar Roger ontweek deze
voorstellen voortdurend. Hij ging wel naar Rome, Venetië en Florence, maar
in 1927 was zijn moeder zo ziek dat hij verder thuisbleef. Zij stierf op
85- jarige leeftijd. In 1928 ging hij naar Parijs, Versailles en Venetië.
Op enig moment stelde hij Nora Forman voor met
hem te trouwen. Zij wilde wel. maar hoewel uiteindelijk Roger zelf hun
relatie weer verbrak, bleef ze met hem bevriend. Uit deze tijd dateert ook
zijn samenwerking met Rodney Bennett vooral op
het gebied van de ‘lichte’ opera. Daaruit kwam The Blue Boar
tot stand, maar deze bleek geen succes.
Opus
15-30 (1910/1- 1933):
Opnr.
|
Titel
publicatie:
|
Op
tekst van:
|
Commentaar
Trevor Hold:
|
A.*
|
B.**
|
15
|
Three Songs (1913-4): 1.
Cuckoo song, 2. Amaryllis at the Fountain, 3. Blossom Time
(2. voor High Voice op
Internet; Medium Voice bij Classical Vocal Reprint)
|
1.A.Williams
2.Anon16de e
3.N. Hopper
|
1.
geschreven voor de stem van Madame Melba, 2.
Zeer goed: geschikt als eindlied recital, 3.tekst van Hopper is zeer
banaal!
|
15.2
=E
|
2=E
|
18
|
1-3 Three Songs for
Baritone or Tenor, 4. Spring is at the door (1914), 5-6 Two September Songs (1916):
Through the Sunny Garden, The Valley and the Hill
|
5-6
M.Coleridge
|
1-4
weinig interessant, 5-6 licht van gewicht, maar harmonisch avontuurlijk
|
18.5
en 6
=E
|
5=M
6=E
|
20
|
Three Songs of William
Blake (1916-17): 1.Dream Valley, 2. The Wild
Flower`s Song, 3. Daybreak
|
Blake
|
1.erg
mooi en 3. Zeer acceptabel;
2.
en 3. zijn te veel uitgewerkte simpele gedichten
|
20.1
=E
|
1=E
|
22
|
Three Pastoral
Songs(1921):1. I will go with my father a- ploughing, 2. Cherry valley,
3. I wish and I wish
|
Campbell
|
1.zeer
acceptabel, 2. en 3. te veel uitgewerkte banale teksten
|
|
|
23
|
Five Shakespeare
Songs(1919-21):Fear no more, Under the Greenwood tree,
It was a lover and his lass, Take, o take those lips away, Hey, ho the
wind and the rain
|
|
Oorspronkelijk
geen geheel. Van veel mindere kwaliteit dan opus 6. Tekenkamer werk!
Muzikale komedie. Alleen ’It was a
lover and his lass’
is zeer acceptabel.
(Langfield
geeft aan dat het als lichte muziek gezien moet worden, want bedoeld voor
het theater) "
|
M
|
M/E
|
-
|
Fairy Lullaby(1921)
|
|
|
|
|
24
|
Five English Love
Lyrics(1922-28): 1.There be None of Beauty`s Daughters,
2. Morning Song, 3. Go, Lovely Rose, 4. O the
Month of May, 5.The Time of Roses
|
1.Byron
2.Heywood
3.Waller
4.Dekker
5.Hood
|
Losse
verzameling, bij elkaar gebracht vanwege publicatie- doeleinde. Mooi zijn 2 en 5 en erg mooi is 3
|
24.3
=E
|
|
25
|
Six Songs(1922-27): 1. Song
of the Stream, 2.The Fuchsia Tree, 3. An
Old Carol, 4. Arab Love Song, 5. Music when Soft
Voices Die, 6. In the Bud of the Morning-o
|
1.Williams
4-5 Shelley
6.Stephens
|
Losse
verzameling, bij elkaar gebracht vanwege publicatie- doeleinde. Mooi is
5. Erg mooi is 4, een ‘masculien’ lied.
|
25.2
en 3
=M
|
|
26
|
Two Songs(1922): 1. In
the Highlands, 2.Over the Land is
April
|
Stevenson
|
Lichte
muziek; verfijnd idioom
|
|
|
28
|
Five Jacobean Lyrics
(1923-26)
|
|
Niet interessant behalve nr.2 ‘Why so pale and wan?
|
M
|
|
29
|
I
Arise from Dreams of Thee(1931)
|
Shelley
|
Ondertiteld
‘Serenade’. Verdient meer aandacht en is zeer geschikt voor de
vrouwelijke zanger. Oorspr. voor tenor en
orkest
|
=E
|
|
30
|
4 Shakespeare Songs
(1926-33): 1.Who is Sylvia, 2. When Daffodils Begin to Peer, 3.How
Should I your True Love Know, 4. Sigh no more
Ladies
|
|
1.en
zeker 3. zeer acceptabel
(Langfield:
delicaat vrouwenlied)"
|
30.3
=E
|
|
A*=
Mooi (M) of Erg mooi (E) volgens Valerie Langfield; B**=.Mooi (M) of Erg mooi ( E) volgens mij. Kolom B. zal in de komende
tijd aangevuld worden. Indien lied
vet en cursief
is weergegeven, dan zal speciale aandacht daarheen uitgaan.
C.De periode 1933- 1953:
In 1936 ontstond uit de ‘as’ van The Blue Boar
de opera Julia en deze ging in première in het Royal Opera House te Covent Garden. Het was echter geen succes: misschien was
het toneel te groot voor de kameropera die het eigenlijk was. Ondanks dat
prees Percy Grainger Julia de hemel in. Hij vond
namelijk dat Roger zich veel met opera bezig moest houden.
In 1937, verhuisde Quilter van de Montagu
Street, via Marlborough Hill nr. 1 dat te dicht
bij de ondergrondse lag, naar Acacia Road nr. 23 in St John`s Wood. Het
werd een duur jaar voor hem: hij verdiende zeker behoorlijk maar had
tijdelijk twee huizen en ondersteunde daarnaast verschillende Joodse
vrienden als Heinrich Simon (uitgever van de Frankfurter Zeitung) en Dr Rudolf Stern,
een wetenschapper uit Wenen en zijn vrouw Hedda,
welke laatste twee hij onderdak gaf in Acacia Road. Doordat hij financiële
garanties afgaf konden zijn Joodse vrienden Engeland binnenkomen. Percy Grainger keurde deze acties zeer af tot groot verdriet
van Quilter.
Rond 1 september 1939 hielp Roger schuilkelders tegen luchtaanvallen
bouwen en daarna hielp hij zijn zus bij de opvang van evacués. Zijn
bijdrage aan ‘ vaderlandslievende Britse liederen’ werd wel uitgezonden op
de BBC maar werd niet als geweldig beschreven.
Zijn lievelingsneef Arnold
Vivian, een lichte tenor die graag zijn ooms liederen zong, werd in 1942
uitgezonden naar het Midden Oosten. Na allerlei krijgsverwikkelingen werd
hij vermist. Uit deze tijd dateert het lied ‘Drooping
Wings’. Roger werkte ook aan een collectie van arrangementen van Engelse,
Schotse, Ierse en Franse melodieën …voor als Arnold terug zou komen. Hij
raakte in shock toen in 1945 bleek dat Arnold al lang dood was (14) en de liedbundel werd nu een
grafschrift: ‘The Arnold Book of Old Songs’.
Quilter in 1936
|
Heinrich Simon
|
The
Arnold Book of
Old
Songs
|
|
Roger werd begraven in de Bawdsey
Church te Suffolk
Onduidelijk is waar precies.
Er staan namen van diverse Quilters op de tombe maar
waar die van Roger staat?
|
Gedenkdienst in
St Sepulchre`s, Holborn Viaduct, Londen
|
|
|
|
|
|
|
Eind 1944 was ook zijn oude vriend Benton Fletcher
overleden, en dit alles in combinatie met een (prostraat?)
operatie betekende de nekslag voor zijn gezondheid. Quilter gedroeg zich nu openlijk homoseksueel en
achtervolgde Mark Raphael`s zoon Roger zozeer dat
deze uit Londen moest vluchten. Quilter werd opgenomen op de psychiatrische
afdeling van het St Andrew`s Hospitaal in
Northampton waar hij met elektrotherapie in hoge doses werd behandeld,
waardoor permanent geheugenverlies ontstond. De meeste muziek die Quilter
in St Andrew`s componeerde heeft hij later
vernietigd omdat die onzin bleek. Toen hij weer thuiskwam in januari 1947
ontdekte hij -want zijn geheugen was
grotendeels gewist- dat hij vóór zijn psychische ineenstorting muziek had geschreven
die nu werd gepubliceerd, o.a. ‘Hark, Hark, the
Lark’ en de meerstemmige muziek voor mannenstemmen ‘Farewell
to Shan- Avon’ en ‘Song
of the Forlorn Warriors’.
De ziekenhuisbehandelingen betekenden zo`n aanslag op zijn vermogen
dat een gedeelte van zijn bezit verkocht moest worden.
In 1947 stierf zijn jongere broer Percy en eind dat jaar zijn zus Norah. Roger kon er haast niet meer toe komen nieuwe
muziek te schrijven en hield zich vooral bezig met het herzien van eerder
werk. Hij verweet Boosey en Forsyth dat ze zijn
muziek niet wilden drukken, maar zij hadden erg veel last van
papiertekorten.
In 1948,1949 en 1950 ging hij op vakantie naar Frankrijk, Italië en
Zwitserland en Oostenrijk, in1950 in gezelschap van het echtpaar Harry en
Ada Heaton dat al jaren voor hem zorgde. In
augustus 1950 viel Roger in zijn slaapkamer en brak twee ribben. De Heatons moesten er erg op letten dat Quilter geen
ongewenste avances uitte jegens componisten die hem bezochten en sommige
vrienden van hem weigerden ze de toegang tot het huis.
Er wordt vaak beweerd dat de zeer labiele Quilter in die tijd werd
afgeperst en de Raphaels, Bernards
en Sterns verdachten de Heatons hiervan. In
november 1951 zou Roger zelfmoord hebben willen plegen, waarna hij weer in
St Andrew`s werd opgenomen, een hernieuwde
aanslag op zijn portemonnee!
In 1952 wijdde de BBC door toedoen van Leslie Woodgate een
radiospecial aan Roger`s 75ste
verjaardag.
Hij stierf in zijn huis in St John`s Wood, Londen, in september 1953
en Mark Raphael en Leslie Woodgate namen terstond zoveel ze konden vinden
aan muziekgeschriften mee vanwege hun argwaan ten aanzien van de Heatons. Alles wat zij meenamen is nu toegankelijk.
Quilter werd begraven in de Bawdsey kerk te Suffolk, hoewel hij nooit op Bawdsey
Manor zou hebben gewoond(15). In zijn
testament werden velen bedacht. De Heatons kregen
vijf duizend pond en de inhoud van de flat waar zij samen hadden gewoond.
Veel ervan bleek al ‘overgegaan’ te zijn in hun bezit. De rol van de Heatons blijft mysterieus: men haatte hen en zij
profiteerden van de financiële situatie, maar zij hebben wel tot het eind
voor Quilter gezorgd.
In 1953 werd in St Sepulchre`s, Holborn Viaduct, Londen, een gedenkdienst voor Quilter
gehouden waar zeer velen, familie en collega musici, maar ook gewone mensen
aanwezig waren.
Latere
liederen (1933-1953):
Quilter`s latere
liederen hebben geen opus nummer, behalve de twee Shakespeare zettingen van
opus 32. Zijn vakmanschap was er zeker nog, maar de gedichten die hij
gebruikte zijn over het algemeen banaal (16). Voor een complete opsomming
van de liederen uit deze periode wordt (o.a.)verwezen naar het boek van
Valerie Langfield (17).
Opnr.
|
Titel
publicatie:
|
Op
tekst van:
|
Commentaar
Trevor Hold:
|
A.*
|
B.**
|
32
|
Two Shakespeare Songs:
Orpheus with his lute, When Icicles hang by the wall (1938-39)
|
|
Weinig kwaliteit
|
|
|
|
Drooping
Wings (1945)
|
|
|
E
|
|
|
The Arnold
Book of Old Song (1947)
|
|
Arrangementen
van oude populaire liederen en volksliederen. Een aantal wel goed!
|
|
M/E
|
|
Come unto These Yellow
Sands (1951)
|
Shakespeare
|
|
M
|
|
A*=
Mooi (M) of Erg mooi (E) volgens Valerie Langfield; B**=.Mooi (M) of Erg mooi ( E) volgens mij. Kolom B. zal in de komende
tijd aangevuld worden. Indien lied
vet en cursief
is weergegeven, dan zal speciale aandacht daarheen uitgaan.
II.
Bladmuziek en uitvoeringen:
Er
is bladmuziek verkrijgbaar van diverse liederenbundels (cycli) en enige
losse liederen. Een aantal liederen (55) is opgenomen in onderstaande
bundel, waarvan ook een High Voice versie verkrijgbaar is..
Roger Quilter , 55 Songs, Low Voice
Hal Leonard
|
Inmiddels
(2014) zijn verschenen twee van de vier beoogde cd`s van alle liederen
van Quilter, uitgevoerd door Mark Stone (bariton) en Stephen Barlow
(piano) (18).
|
Complete Songbook
volume
I
|
Complete Songbook
volume 2
|
Inhoud:
Three Poor
Mariners From Old English Popular Songs, Eb Major
(original); The Bracelet From To Julia. Op. 8, B Minor;
The Maiden Blush From To Julia. Op. 8, D Major; To
Daises From To Julia. Op. 8, Bb Major; The Night
Piece From To Julia. Op. 8, A Minor; Julia's
Hair From To Julia. Op. 8, F Major;
Interlude Instrumental only; from To Julia. Op. 8, D
Minor; Cherry Ripe From To Julia. Op. 8, D Major; Weep
You No More From Seven Elizabethan Lyrics. Op. 12, C#
Minor; My Life's Delight From Seven Elizabethan Lyrics. Op.
12, Eb Major; Damask Roses From Seven Elizabethan Lyrics.
Op. 12, Bb Major; The Faithless Shepherdess From Seven
Elizabethan Lyrics. Op. 12, G Minor; Brown is my love From
Seven Elizabethan Lyrics. Op. 12, F Major; By a Fountainside From
Seven Elizabethan Lyrics. Op. 12, A Minor; Fair House Of
Joy From Seven Elizabethan Lyrics. Op. 12, A Major;
Autumn Evening From Four Songs. Op. 14, G Minor
(original); April From Four Songs. Op. 14, G Major; A
Last Year's Rose From Four Songs. Op. 14, C Major; Song
Of The Blackbird From Four Songs. Op. 14, Ab Major; To
Wine and Beauty From Six Songs. Op. 18, Eb Major (original);
Where be you going? From Six Songs. Op. 18, D Major
(original); The Jocund Dance From Six Songs. Op. 18, G
Major (original); The Spring is at the door From Six Songs.
Op. 18, C Major; Through the sunny garden From Six Songs.
Op. 18, E Major (original); The Valley and the Hill From
Six Songs. Op. 18, D Minor (original); Dream Valley From
Three Songs of William Blake. Op. 20, D Major (original); The Wild
Flower's Song From Three Songs of William Blake. Op.
20, G Major (original); Daybreak From Three Songs of
William Blake. Op. 20, Eb Minor (original); I will go with my father
a-ploughing From Three Pastoral Songs. Op. 22, Ab Major
(original); Cherry Valley From Three Pastoral Songs. Op.
22, E Major (original); I wish and I wish From Three
Pastoral Songs. Op. 22, C Minor (original); Fear no more the heat o'
the sun From Five Shakespeare Songs (Second Set). Op.
23, F Minor (original); Under the Greenwood Tree From
Five Shakespeare Songs (Second Set). Op. 23, D Major (original); It
Was A Lover And His Lass From Five Shakespeare Songs (Second
Set). Op. 23, E Major (original); Take, O Take Those Lips
Away From Five Shakespeare Songs (Second Set). Op. 23, Db
Major (original); Hey, ho, the wind and the rain From Five
Shakespeare Songs (Second Set). Op. 23, C Major (original); In the
highlands From Two Songs. Op. 26, Eb Major (original);
Over the land is April From Two Songs. Op. 26, C Major
(original); Barbara Allen From Old English Popular
Songs, D Major (original); Drink to Me Only With Thine
Eyes From Old English Popular Songs, Eb Major (original);
The Jolly Miller From Old English Popular Songs, G Minor
(original); Over The Mountains From Old English Popular
Songs, F Major; The Sea-Bird From Three Songs of the Sea.
Op. 1, E Minor (original); Moonlight From Three Songs of
the Sea. Op. 1, D Major (original); By The Sea From Three
Songs of the Sea. Op. 1, D Minor (original); Come
Back! From Two Songs (1903), G Minor; A
Secret From Two Songs (1903), Bb Major; Love's
Philosophy From Three Songs. Op.3, C Major; Now sleeps
the crimson petal From Three Songs.. Op.3, Db Major;
June From Three Songs. Op.3, Eb Major; A Good
Child From Four Child Songs. Op. 5, C Major; Where Go the
Boats? From Four Child Songs. Op. 5, F Major; Come away,
death From Three Shakespeare Songs (First Set). Op. 6, C
Minor (original); Blow, Blow, Thou Winter Wind From Three
Shakespeare Songs (First Set). Op. 6, C Minor (original); The
Lamplighter From Four Child Songs. Op. 5, C Major; O
Mistress Mine From Three Shakespeare Songs (First Set). Op.
6, Eb Major (original); Prelude Instrumental only; from
To Julia. Op.
8, D Major (original)
|
|