Nieuwsbrief Vocale Duetten nr. 23
‘het
Engelse Duet’ Purcell / Händel (november 2009)
Om een goed inzicht te krijgen in de muziek van de
Engelse componisten in het algemeen en van Henry Purcell (1659-1695) en Georg Friedrich Händel (1685-1759) in het bijzonder, is het belangrijk om iets te weten over de
politieke en godsdienstige ontwikkelingen in die tijd.
Voor uitgebreide informatie over de godsdienstige ontwikkelingen wordt verwezen naar nieuwsbrief 21* (het Religieuze duet) en voor het leven van Händel ** naar brief
17. Voor de achtergronden van de
Jacobitische opstanden leze men brief 22. Voor eerdere
brieven over het Engelse duet zie nr. 8, 12 en 22.
1450-1625
ca 1625-ca. 1750 na
1800
Renaissance/ vroeg Barok
Barok
Romantiek
Hendrik VIII Karel I /
Burgeroorlog (grote
groei nationalisme)
Elizabeth I Karel II
Jacobus I Jacobus II
Willem &
Mary-------Huis Hannover
John Dowland John Blow / Henry Purcell G.F.
Händel
In de 16de eeuw ontstond als reactie op het
katholicisme, onder Hendrik VIII de Anglicaanse kerk, een kerksoort
behorend tot de Protestantse kerken. In de 17de eeuw werd enorm
gevochten tussen koningen die alle macht wilden en toch vaak weer katholiek
waren en het Parlement dat meer inspraak wilde en vaak streng protestant
(Puriteins) was.
In deze periode maakte men in Engeland vooral thuis, in
besloten kring, muziek hoewel er ook langzaam aan publieke concerten
begonnen te komen. Daar kwam tijdens het bestuur van Oliver Cromwell
(strenge puritein) een grote terugval in, want velen kozen er toen voor
alleen nog thuis te musiceren om te voorkomen dat ze buitenshuis een klap
op hun hoofd zouden krijgen. Met de restauratie van de monarchie in 1660
ontstond een enorme bloei van het publieke concert en het begin van de
opera. Ook de Kerk herwon haar sterke positie. Odes voor koninklijke
geboortes, huwelijken en andere gelegenheden, werden een belangrijke nieuwe
bron voor composities.
Echter, om je baan in deze tijd te behouden, moest je
goed opletten hoe de politieke wind
‘waaide’ en stukken schrijven die de regerende partij aangenaam
waren.
Purcell kreeg
o.a. te maken met de protestantse Hollandse stadhouder Willem III, die
koning van Engeland werd in 1688. Purcell schreef in zijn ‘compositie-
leven’ een aantal duetten, naast veel andere sololiederen. Voor de kerk
componeerde hij meer dan honderd anthems. Hij had zelf zowel een goede
countertenor als basstem, vandaar dat hij veel muziek voor de manlijke alt
heeft geschreven. Zijn werk kenmerkt zich door een combinatie van
traditionele Engelse invloeden met Italiaanse en Franse stijlkenmerken.
No,
no, resistance is but vain is naast twee solo liederen, de enige
bijdrage van Purcell aan een toneel-stuk (play) uit 1693 geheten ’The
maid`s Last Prayer, or Any rather than Fail’ op tekst van Thomas Southerne.
Sing, sing ye
muses, is een bewerking door Purcell van Blow`s
gelijknamige lied. In de uitgave van dit lied in ‘Singing for Pleasure’,
wordt ten onrechte aangegeven dat dit lied behoort bij Bonduca. Sing ye
muses hoort bij het muziekspel Don Quixote (1694-5), Zie de bijlage voor de
complete samenstelling hiervan. N.b.de
Muzen, dochters van Zeus en Mnemosyne(=Geheugen) werden beschouwd als de
godinnen van creatieve uitvindingen, dichterlijke inspiratie en de
herinnering.,
Let us wander not unseen, is de tekst die
A. Moffat ca. 1900 heeft gegeven aan het oorspronkelijke Purcell duet We the spirits of the air, een
lied uit de Indian Queen (1695), een van zijn vijf semi-opera`s. De
tekst is ontleend aan l`Allegro (uit 1632) van J. Milton (zie ook Händel-
Come, where nodding violets)
My dearest, my
fairest ( uit 1695 of 1696) is
naast de aria ‘Sweeter than
roses’, de enige bijdrage van Purcell aan ‘Pausanias, the Betrayer of His
Country’, van Richard Norton. Het is
onzeker of Henry dan wel Daniël Purcell het oorspronkelijk Italiaanse duet
componeerde (n.b. Pausanias is de Spartaanse leider uit de 5de eeuw v.
Chr.)
Purcell`s grote opvolger was G. F. Händel. Hij was geen Engelsman maar een Duitser en hij
vertrok al jong naar Italië om theatercomponist te worden. Later vestigde
hij zich in Londen.
Voor het ‘grote’ verhaal over opera en oratorium
wordt verwezen naar de betreffende nieuwsbrieven, waaruit nu enige citaten
volgen:
Begin achttiende eeuw bevond Engeland zich in een economische
hoogconjunctuur en veel grote en kleine spaarders staken hun geld in
allerlei ondernemingen, o.a. de Royal
Academy of Music, het operagezelschap dat de Italiaanse opera in Londen
nieuw leven wilde inblazen, met oogverblindende voorstellingen en zeer
beroemde zangers. De Italiaanse opera had het moeilijk: de taal was moeilijk verstaanbaar en de “stof”
(Grieks-Romeinse mythologie of middeleeuwse ridderstukken) was ‘afgezaagd”;
hetzelfde probleem gold bij de komische opera`s (bedrogen echtgenoot, domme
boerenkinkel). De ellenlange da Capo-aria`s werden alleen “gedoogd” indien
gezongen door grote “sterren” en vaak moesten deze aria`s bij een latere
uitvoering herschreven worden omdat er andere zangers waren. En als er geen
componist voorhanden was om de aria aan te passen, nam de zanger een andere
glans-aria uit zijn repertoire, uit een heel andere opera, en zong die dan!
Soms werden alle aria`s in een opera ontleend aan uiteenlopende werken van
één of meer componisten. Dat heet pasticcio.
De recitatieven werden wel nieuw gecomponeerd. Händel deed hier ook aan mee als hij te weinig tijd had om een
heel nieuw werk te maken. De salarissen voor de sterren leidden
uiteindelijk tot de ondergang van de Italiaanse opera in Londen.
De Engelse opera`s waren begin 18de eeuw van
een heel ander karakter dan de Italiaanse: de dialogen werden gesproken en
de aria`s waren eenvoudiger en eigenlijk meer liedjes die men mee kon
zingen. Men beoordeelde de Engelse operazangers meer op hun acteertalent
dan op hun zangkwaliteit. De Italiaanse opera was meer een kunstvorm voor
de hogere klassen, vooral de adel en de Engelse opera meer bestemd voor een
breed publiek.
Tot 1740 wedde Händel op twee paarden: de Italiaanse
opera en het Engelse oratorium, waarbij uiteindelijk het laatste genre won
(oratorium= opvoering zonder actie,
omdat de anglicaanse bisschop van Londen verboden had bijbelse onderwerpen
op het toneel te brengen).
Tussen 1742 en
1759 schreef Händel veertien grote oratoria, naast vele kleinere
werken. Het publiek hiervan werd steeds meer de gegoede burgerij, de ‘middle class’, bij wie een wederopleving
van de godsdienst plaatsvond: een puriteinse (zuivere) levenswijze, met een
afkeer van luxe en genotzucht.
Deze puriteinen vonden dat de oratoria over Jezus` leven
niet in een theater -waar de adel
zich genotzuchtig aan opera`s vergaapte- uitgevoerd mochten worden.
Händel werk wordt ook wel
ingedeeld in Bijbelse en niet-Bijbelse oratoria:
1 : niet -bijbelse: a. concert/ cantate-oratoria, bijv. l
`Allegro, il Penseroso ed il Moderato
b. mythologische,
bijv. Hercules
2 : bijbelse: a. heroïsche, bijv. Esther of Judas Maccabeus
b. verhalende,
bijv. Jozef
c.
anthem-oratoria, bijv. Messiah ( inhoud Anthem is oudtestamentische
tekst, vaak uit
de Psalmen,
met ‘prijzend’ karakter)
Ricardati mio ben is een duet uit
het begin van de opera Flavio
Re de Langobardi (HWV 16 Londen 1723), een opera in 3 aktes. De opera
heette oorspronkelijk Emilia en was betrekkelijk kort. Voor
achtergrondgeschiedenis en inhoud zie de bijlage.
Come where nodding violets grow ontleent
de muziek aan bovengenoemd l `Allegro, il Penseroso ed il Moderato (het
Genot tegenover de Melancholie) uit 1740.
John Michael Diack (1869-1947), in zijn tijd bekend
vanwege zijn arrangementen en slaapliedjes in ‘Händel’ stijl, en manager
van muziekuitgeverij Paterson Sons & Co, gaf het lied haar woorden en
een nieuw arrangement. Wellicht heeft Diack de tekst ontleend aan
Shakespeare die zeer regelmatig spreekt over Nodding violets (bijv. in
Midsummer night`s dream), een referentie wellicht naar zijn woonplaats
Stratford on Avon, dat veel violen teelde, maar ook een verwijzing naar
voorbijgaande jeugdige schoonheid (eenmaal geplukt is het viooltje snel
verwelkt).
For unto us a child is born (Jesaja 9.6)
is een gezang uit de Messiah (1741), waarvoor Charles Jennens voor Händel losse, korte teksten uit het Oude
en Nieuwe Testament haalde. De Messiah –ook New Sacred Oratorio genaamd-
heeft drie delen: de profetieën uit het OT met de verkondiging van de
Messias, zijn dood/ opstanding en hemelvaart en zijn wederkomst. Het stuk
werd in 24 dagen gecomponeerd en in 1742 uitgevoerd als benefietconcert na
een extreem strenge winter. Händel hergebruikte voor bovengenoemd duet een
oorspronkelijk (eigen) Italiaans duet: Nò , di voi non vo fidarmi, met als
gevolg dat er in het Engels een ‘niet normale’ klemtoon zit (de klemtoon op
‘nò’ in het Italiaans ligt wel voor de hand). De Messiah wordt zowel rond
Kerst als met Pasen uitgevoerd.
Harold Watkins Shaw (1911-1996) een Brits musicoloog en
het meest bekend vanwege zijn kritische uitgave van de Messiah (1957-1965),
arrangeerde de versie voor tweestemmig koor. Shaw is de grondlegger van de
20ste eeuwse Early Music revival .
De duetten Come, eversmiling liberty en Oh
lovely peace zijn allebei afkomstig uit Judas Maccabeus (1746). Het
beschrijft de heldhaftige strijd van het Joodse volk tegen de Syrische
koning Antiochus o.l.v. de verschillende leden van de familie Maccabeus
–zie de bijlage voor meer details.
Händel schreef dit oratorium naar aanleiding van de
overwinning van de hertog van Cumberland, alias The Butcher, op de Jacobieten
in de slag bij Culloden (zie Nieuwsbrief 22 voor de historische details
hiervan). De aria ‘the Conquering Hero’ is een ode aan‘the Butcher’
persoonlijk.
Händel noemde het werk zelf in eerste instantie een
'Occasional Oratorio'. De eerste uitvoering was een enorm succes met als
gevolg dat het één van de meest populaire werken van Händel al tijdens zijn
leven werd. Judas Maccabeus was vooral ook erg geliefd omdat de
nationalistische gevoelens van de Engelsen erdoor werden gestreeld. (n.b.
de nationaal-socialisten in Duitsland hebben het werk in WO II onder de
titel Wilhelm von Nassau uitgevoerd!).
Bronnen: New Grove; I .Spink, English Song: Dowland tp
Purcell; Grote Winkler Prins en
Internetbronnen
* www.charlottehansson.nl/Muziek.htm
** Voor een goede indruk van het leven aan het hof van Elizabeth I zie
de video/DVD ‘Elizabeth’;
voor het muziekleven t.t.v. Händel zie
DVD ‘ Farinelli, de castraat’.
Bijlages:
No, no, resistance is but
vain
No, no, no, no, Resistance is but vain,
And only adds new weight to Cupid's Chain:
A Thousand Ways, a Thousand Arts,
The Tyrant knows to Captivate our Hearts:
Sometimes he Sighs imploys, and sometimes tries
The Universal Language of the Eyes:
The Fierce, with Fierceness he destroys:
The Weak with Tenderness decoys.
He kills the Strong with Joy, the Weak with Pain:
No, no, no, no, Resistance is but vain.
Sing ye Muses
Z578
|
Incidental Music
|
(1694-5)
|
Don Quixote [Thomas D'Urfey]
|
· Z578/1
|
Song
|
|
Sing all ye Muses
|
· Z578/2
|
Song
|
|
When the world first knew creation
|
· Z578/3
|
Song
|
|
Let the dreadful engines
|
· Z578/4-5
|
Prelude and Song
|
|
With this sacred charming wand
|
· Z578/6
|
Song
|
|
Since times are so bad
|
· Z578/7
|
Prelude and Song
|
|
Genius of England
|
· Z578/8
|
Song
|
|
Lads and Lasses, blith and gay
|
· Z578/9
|
Song
|
|
From rosie bow'rs
|
Let us wander not unseen,
by the elms on hillocks
green,
while the ploughman near at hand
whistles o'er the furrow'd land.
And the milk maid singeth blithe
and the mower whets his scythe.
|
Let us wander
not unseen,
by the elms on
hillocks green,
while the
ploughman near at hand
whistles o'er
the furrow'd land.
And the
shepherd tells his tale,
beneath the
hawthorn in the dale.
|
Let us wander
not unseen,
by the elms on
hillocks green,
while the
ploughman near at hand
whistles o'er
the furrow'd land.
|
My dearest, my fairest, I languish for you.
They kindness
has won me, thy charm has undone me,
I ne`er, no
ne`er shall be free.
I faint with the
pleasure , I fain would repeat
Ah why are
love’s raptures so short and so sweet.
Thus pressing
and kissing, fresh joys we``ll pursue
And ever be
happy and ever be free
But alas should
you change , ah tell me not so,
No never my
dearest, no never my fairest, no, no etc.
My
dearest/fairest no no.
Ricordati mio ben uit Flavio, Re de `Langobardi
Matteo Noris schreef in 1682 het libretto ‘Flavio Cuniberto’. De
stof haalde hij enerzijds uit Le Cid van Corneille (1637) wat betreft de strijd
tussen Lotario en Ugone en de wraak door Guido, anderzijds uit Historia
Langobardorum van Paulus Diaconus (c. 720-797) voor de verleidingspoging
van Teodata door Flavio. Nicola Franceso Haym bewerkte het libretto voor Händel .
Libretto:
Koning Flavio denkt meer aan zichzelf dan aan goed bestuur.
Als de post van gouverneur van Brittannië vacant is, zijn twee raadgevers
van hem hiervoor kandidaat: Lotario
en Ugone. Lotario is bekwamer, maar Flavio kiest Ugone omdat hij
verliefd is op diens dochter Teodata. Lotario slaat Ugone in zijn gezicht
waardoor diens eer is aangetast. Ugone`s zoon Guido moet daarom
genoegdoening gaan eisen, maar hij staat net op het punt te trouwen met
Emilia, Lotario`s dochter. Guido doodt Lotario, waardoor er een scheiding
ontstaat tussen de geliefden.
Teodata bemint heimelijk Vitige, een hoveling van Flavio, maar
Flavio benoemt uitgerekend Vitige als bemiddelaar tussen Teodata en
hem..Niemand durft tegen de koning in te gaan. Uiteindelijk ontdekt Flavio
hun relatie en komt tot het besef wat zijn eigenlijke taak als heerser zou
moeten zijn. Hij brengt Emilia en Guido samen, beveelt Vitige met Teodata
te trouwen en zendt Ugone naar Brittannië.
Ricardati mio ben, speelt zich `s nachts af in de tuin bij het huis van Ugone.
Due:Ricordati
mio ben Verlasse dich darauf
T:Che se da me tu parti wenn du von mir scheidest
V:che se da te io(mi) parto/i wenn ich von dir
scheide
Due: Io vivo sol
con te ich lebe nur bei dir
V:Gìa teco resto il cor längst ruht mein Herz bei dir
T:Gìa meco resta il cor längst ruht dein Herz bei mir
V:In pegno del mio amor als meiner Liebe Pfand
T:In pegno del tuo amor als deiner Liebe Pfand
V:Di mia
constanza fè als Pfand der
Treu bei mir
T:Di tua constanza fè als Pfand der Treu bei dir
Ricordati etc.
Come where nodding violets
grow,
Where bluebells gaily show
Right merrily aroaming we
will go
We have no thought of care
Our hearts are light as air
And all the world is
singing “Spring is here”
For unto us a child is
born
Unto us a son is given
And the government shall be
upon his shoulder
And his name shall be
called
Wonderfull, counseller, the
mighty God
The everlasting Father, the
Prince of Peace
Israelitish Woman and Man
Come, ever-smiling liberty,
And
with thee bring thy jocund train.
For thee we pant, and sigh for thee,
With whom eternal pleasures reign
Israelitish Woman (and Man)
O
lovely peace, with plenty crown'd,
Come,
spread thy blessings all around.
Let fleecy flocks the hills adorn,
And vallies smile with wavy corn.
Let the shrill trumpet cease, nor other sound
But nature's songsters wake the cheerful morn.
O lovely peace. . . da capo
Judas
Maccabeus: Deel I. - De
Israëlieten bedreigd en vertwijfeld -Het Joodse volk klaagt over de
dood van Matthatias (priester en vader van Judas Maccabeus en Simon) door
wie zij zijn aangespoord zicht te verdedigen tegen de wreedheden van de
onderdrukker Antiochus Epiphanus, Koning van Syrië. Antiochus probeert
diverse malen het Joodse volk, van hun geloof en vrijheid te beroven o.a.
door hun de tempel van Jerusalem af te nemen en hun rituele Joodse
gebruiken af te schaffen. Judas Maccabeus beantwoordt aan het patriottisme
van het Joodse volk en wordt mede op voordracht van zijn broer Simon
gekozen tot hun nieuwe aanvoerder. Samen met hem maakt men zich op voor de
strijd tegen Antiochus. (Come eversmiling liberty)
Deel
II. - Bereidheid om te vechten - Het tweede deel begint met het vieren van
de overwinning van de strijd tegen Apollonius (Samaria) en Seron (Syrië).
Opnieuw wordt er weer oorlog gevoerd tegen de Israëlieten door een Syrische
divisie, gestuurd door koning Antiochus, o.l.v. generaal Gorgias uit
Egypte. Judas wakkert de moed van zijn volk weer aan en men gaat opnieuw de
strijd tegemoet. Zij die achterblijven spreken afschuw uit over de
ontheiliging van de tempel van Jeruzalem en roepen op om aanbidding van de
God van Israël.
Deel
III. - Roemrijke overwinning - Een en al Feest in Jeruzalem
t.g.v. het weer in gebruiknemen van de gereinigde de tempel van Jeruzalem.
Een bode kondigt aan dat Judas de slag bij Capharsalama gewonnen heeft. Hij
zou hierbij duizend olifanten en alle bijbehorende manschappen verslagen
hebben. Met groot gejubel wordt Judas binnengehaald. De Israëlische afgevaardigde
Eupolemus keert terug en vertelt dat de ambassadeur van Rome zijn garantie
heeft gegeven voor het herstel van vrede en alle eertijds verworven
vrijheden en onafhankelijkheid voor het volk in Israël. (Oh lovely peace)
Een groot feest uit dank voor de vrede sluit dit oratorium af met een
plechtig Halleluja
|